Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is de rechtbank verplicht de mogelijkheden van finale beslechting van een geschil te onderzoeken in het geval een besluit van een bestuursorgaan moet worden vernietigd. De rechtbank dient daarbij ambtshalve te onderzoeken of er redenen zijn de rechtsgevolgen van dat vernietigde besluit in stand te laten conform artikel 8:72, derde lid, Algemene wet bestuursrecht. Een besluit blijft in een dergelijk gewoon geldig, ondanks de vernietiging. Dat houdt in dat de zaak daarmee is afgedaan. De gemeente hoeft dan geen nieuw besluit te nemen.
De rechtbank kan niet altijd beslissen om de rechtsgevolgen van een besluit in stand te laten. Aan de toepassing van artikel 8:72, derde lid, Awb zijn in de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vier voorwaarden gesteld. Het kan aangewezen zijn de rechtsgevolgen in stand te laten, indien: 1) het bestuursorgaan vasthoudt aan zijn besluit, 2) het besluit alsnog voldoende motiveert en 3) de andere partij zich daarover in voldoende mate heeft kunnen uitlaten. Daarbij is beslissend of 4) de inhoud van het vernietigde besluit na de kenbaar gemaakte motivering de rechterlijke toets kan doorstaan.
Bij de beoordeling of de rechtsgevolgen van een vernietigd besluit in stand moeten worden gelaten, dient te worden uitgegaan van de op het moment van de uitspraak geldende feiten en omstandigheden en het dan geldende recht. De rechtbank dient het besluit dus “ex nunc” te toetsen.
De belangrijkste voorwaarde in de praktijk is of de inhoud van het vernietigde besluit de rechterlijke toets kan doorstaan. Bij twijfel aan de juistheid daarvan zal een rechtbank niet snel overgaan tot toepassing van 8:75, derde lid, Awb.
Voor degene die beroep heeft ingesteld tegen het besluit, zal de rechtsfiguur van “het in stand laten van de rechtsgevolgen” niet makkelijk te begrijpen zijn. Het besluit zelf wordt vernietigd, maar voor de rest schiet hij daar feitelijk helemaal niets mee op. Dat hem op die manier een procedure wordt bespaard, zal hij niet snel inzien. Voor bestuursorganen biedt het daarentegen een uitkomst. Toepassing van 8:75 lid 3 Awb helpt overheden bij het terugdringen van de bestuurlijke lasten.
Claudia Koenen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.