Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
Schuldeisers die de bestuurders van hun gefailleerde debiteur aansprakelijk willen stellen hebben het vaak moeilijk. De bestuurders zullen er alles aan doen om niet zelf de schade van de schuldeiser te moeten vergoeden. Los van de -vaak aanzienlijke- kosten moeten de schuldeisers bewijs zien te vergaren om hun zaak tegen de bestuurders hard te kunnen maken. Het bewijs dat zij daarvoor nodig hebben ligt vaak verscholen in de administratie van de gefailleerde. De curator zal slechts onder zeer bijzondere omstandigheden inzage geven in deze administratie.
Een mogelijkheid voor een dergelijke schuldeiser is zich te beroepen op artikel 3:15j sub d van het Burgerlijk Wetboek. Volgens deze bepaling kunnen crediteuren openlegging van de administratie vorderen voor zover zij daar rechtstreeks en voldoende belang bij hebben. Wanneer van het laatste sprake is, is niet altijd even duidelijk. In de literatuur werd vaak aangenomen dat daarvan alleen sprake was als de schuldeiser bewijs moest vergaren voor zijn vordering op de faillissementsboedel.
De voorzieningenrechter van de rechtbank Arnhem heeft in een uitspraak van 21 oktober 2008 echter een ruimere uitleg gegeven aan voorgenoemde criteria dan werd aangenomen. De schuldeiser die een vordering op de bestuurders nader wilde onderbouwen, kreeg inzage in de administratie van gefailleerde. Van belang daarbij was dat de vordering van de schuldeiser in eerste instantie een vordering was op de failliete vennootschap. Daardoor was de vordering van de schuldeiser op de bestuurder gerelateerd aan de vennootschap en was inzage in de administratie van gefailleerde verdedigbaar.
De voorzieningenrechter heeft met deze uitspraak een steuntje gegeven aan de schuldeisers die naar de bestuurder van een gefailleerde vennootschap door willen stoten. De vraag is natuurlijk of de Hoge Raad de gekozen weg zal volgen, maar voorlopig hebben deze schuldeisers een extra argument bij hun verzoek om inzage aan de curator.
Maurits Richert is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.