Praktijkgebieden: Bestuursrecht
In de weblog van 11 februari 2009 heb ik al geschreven over de toepassing van de vijfde beleidsregel “beschermen woonfunctie” in de Nota Hotelbeleid Binnenstad 2008-2011. Met deze regel wilde het stadsdeel Centrum van de gemeente Amsterdam voorkomen dat nieuwe hotelkamers ten koste zouden gaan van een “goedkope” woningen. Het stadsdeel komt hier nu op terug.
De reden dat de beleidsregel nu is aangepast, is dat de toepassing daarvan op juridische proble-men stuitte. Het beschermen van de woonfunctie is bij uitstek een volkshuisvestingsdoel. De wettelijke basis is hiervoor gegeven in de Huisvestingswet en de partiële regionale huisvestings-verordening van Amsterdam. Met deze wetgeving is beoogd de bestaande voorraad aan goedkope woningen te behouden. Het “beschermen woonfunctie” dient daarmee over de volkshuisvestingsboeg te worden gegooid. Dit kan niet als een aanvullend ruimtelijk criterium worden neergelegd in bestemmingsplannen. De beleidsregel is niet alleen in strijd met een hogere wettelijke regeling, zoals de huisvestingsverordening, deze regel staat ook op gespannen voet met het verbod op misbruik van bevoegdheid.
Afgelopen donderdag 25 juni heeft de stadsdeelraad daarom de tekst van de beleidsregel “beschermen woonfunctie” aangepast. Kort samengevat, komt het hier op neer dat als een hotelinitiatief zowel aan de huisvestingscriteria voor woningonttrekking als de ruimtelijke criteria in het bestemmingsplan (geen aantasting van de functiemenging en woon- en leefmilieu, geen overmatige verkeersaantrekkende werking, passend binnen bestaande parcellering, geen afbreuk aan architectonische kwaliteit) voldoet, er toch nog een extra criterium geldt:
“In het kader van het hotelbeleid wordt daaraan toegevoegd dat in gevallen waarin de criteria van de Huisvestingsverordening en bestemmingsplan de omzetting van woonruimte naar een hotelbestemming niet in de weg staan, er ook wordt beoordeeld of het aantal te realiseren ho-telkamers in redelijke verhouding staat tot het aantal te onttrekken woningen.”
Het stadsdeel wil dus per se voorkomen dat er verhoudingsgewijs teveel woningen verdwijnen. Ik voorzie echter dat ook deze beleidsregel in de praktijk op juridische problemen zal stuitten. Nog daargelaten wat nu onder “redelijke verhouding” moet worden verstaan, berust voornoemd criterium niet op enig wettelijk grondslag. De criteria voor woningonttrekking als bedoeld in de Huisvestingsverordening en Huisvestingswet en de criteria voor een bestemmingswijziging als bedoeld in het bestemmingsplan en de Wet ruimtelijke ordening zijn al vervuld. Voldoet een hotelinitiatief aan de huisvestingscriteria en de ruimtelijke criteria, dan is voor een afwijzing geen wettelijke grondslag voorhanden. Het alsnog afwijzen op het criterium “dat het aantal te realiseren hotelkamers in redelijke verhouding staat tot het aantal te onttrekken woningen” is dan in strijd met het legalisatiebeginsel. Het extra criterium evenals de gehele beleidsregel “beschermen woonfunctie” in de Nota Hotelbeleid is daarmee zinledig.
Claudia Koenen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.