Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
eerder werd al geschreven over het wetsvoorstel tot verruiming van het ouderschapsverlof van 13 naar 26 weken. De Eerste Kamer heeft dit voorstel inmiddels goedgekeurd, waarmee de wetswijziging is aangenomen. De verruiming van het ouderschapsverlof houdt in dat een werknemer nu recht heeft op 26 in plaats van 13 weken, verspreid over een jaar in plaats van een half jaar. Tevens is het niet meer verplicht om mee te doen aan de levensloopregeling om van de ouderschapsverlofkorting gebruik te kunnen maken. Deze ouderschapsverlofkorting is een korting op de inkomensbelasting en premies volksverzekeringen.
In Europees verband zal het recht op ouderschapsverlof binnenkort ook worden uitgebreid. Europese Sociale partners hebben daartoe in maart 2009 een overeenkomst gesloten. Zij zijn overeengekomen dat de huidige richtlijn inzake ouderschapsverlof van 1996 zal moeten worden aangepast. Zij willen dat het ouderschapsverlof wordt verlengd van 3 naar 4 maanden en dat 3 maanden van de ene naar de andere ouder kunnen worden overgedragen. De Sociale partners hebben echter geen wetgevende macht in Europa, dus zal de Europese Commissie de aangepaste richtlijn nog ter goedkeuring aan de Raad moeten presenteren.
Een Europese richtlijn geeft, zoals de naam al doet vermoeden, een richtlijn aan de lidstaten over hoe ze op een bepaald gebied hun wetgeving moeten inrichten. De richtlijn geeft regels waar de lidstaten zich ten minste aan moeten houden. Ten gunste van de burger mag er echter (bijna) altijd worden afgeweken van die richtlijn. Het recht op 26 weken (6 maanden) in Nederland is dus een gunstige afwijking van de Europese regels. Als Nederland haar ouderschapsverlofregeling echter niet had aangepast, zou Nederland na invoering van de nieuwe richtlijn in negatieve zin afwijken en daarmee in strijd met de Europese richtlijn handelen.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.