Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
In januari van dit jaar ontving het UWV van een niet nader te noemen werkgever 9 verzoeken om een ontslagvergunning. Vervolgens werden deze verzoeken ingetrokken omdat met de desbetreffende werknemers een regeling was bereikt.
Een maand later ontving het UWV van diezelfde werkgevers 15 verzoeken om een ontslagvergunning. In totaal kwam het aantal ingediende verzoeken voor een ontslagvergunning daarmee op 24.
Op grond van de Wet Melding Collectief Ontslag (WMCO) dient de werkgever die het voornemen heeft om meer dan 19 mensen binnen drie maanden te ontslaan een melding van dit voornemen te doen aan het UWV en aan de betrokken bonden. De werkgever had deze melding niet gedaan. Het UWV deelde de werkgever hierop mede dat, conform artikel 7 van de WMCO, zij de aanvragen niet direct in behandeling kon nemen. Eerst diende alsnog de melding collectief ontslag te worden gedaan en vervolgens diende er twee maanden wachttijd in acht te worden genomen alvorens het UWV de verzoeken zou mogen behandelen.
Evenwel, na protest van de gemachtigde van de werkgever en een consult bij de landelijke afdeling Arbeidsjuridische Dienstverlening van het UWV, kwam het UWV tot een andere stellingname. Het UWV gaf aan dat, nu de negen verzoeken in januari om een ontslagvergunning waren ingetrokken, deze moesten worden beschouwd als nimmer ingediend. Daarmee was er in slechts sprake van 15 verzoeken om een ontslagvergunning binnen drie maanden en was de Wet Melding Collectief Ontslag niet van toepassing. De verzoeken werden derhalve per direct in behandeling genomen.
Of deze conclusie juist is valt te betwijfelen. Dat de verzoeken werden ingetrokken doet immers niet af aan het feit dat de werkgever wel degelijk het voornemen had om meer dan 19 werknemers te ontslaan.
Voor de goede orde: het betreft hier vooralsnog een voorlopige conclusie van het UWV, of uiteindelijk de bestuursrechter een ander oordeel zal vellen, mocht een dergelijke casus aan hem of haar worden voorgelegd, zal moeten blijken.
Liesbeth Heidstra is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.