Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Notoire schuldenaren zullen er vaak alles aan doen om ervoor te zorgen dat hun schuldeisers zich niet op hun belangrijke vermogensbestanddelen (zoals hun huis en hun auto) kunnen verhalen. Als zij gebruikmaken van het identiteitsverschil tussen een rechtspersoon en andere (rechts)personen om die bestanddelen aan verhaal te ontrekken, kan de schuldeiser (of de curator in faillissement) een beroep doen op het leerstuk van misbruik van rechtspersoonlijkheid. Deze weg behoort tot de mogelijkheden, met name als de goederen niet door een rechtshandeling (zoals een schenking of een overeenkomst) zijn overgegaan.
Zoals in één van onze eerdere blogs werd besproken, is misbruik van rechtspersoonlijkheid moeilijk aan te pakken. In een onlangs gepubliceerd arrest wees de Hoge Raad een vordering op die grondslag echter toe en gaf zelfs een uitbreiding aan dit leerstuk.
De heer B had twee stichtingen opgericht: in de ene had hij de juridische eigendom van zijn -monumentale- woonhuis ondergebracht, in de andere had hij de economische eigendom daarvan ondergebracht. Enkele vrienden en zijn vriendin had hij als bestuurders van de stichtingen aangesteld. Omdat hij zelf nooit eigenaar was geweest, leek de woning veilig voor verhaal.
Toen hij later failliet ging, zocht de curator verhaal op de woning op grond van misbruik van het identiteitsverschil tussen de heer B en de door hem -indirect- beheerste rechtspersonen. Zowel de rechtbank als het hof wezen de vordering van de curator toe, omdat de heer B wel alle aan de woning verbonden voordelen genoot, zonder dat de woning kon strekken tot verhaal van zijn schuldeisers.
Bij de Hoge Raad kwam nog de vraag aan de orde of de schuldeisers van de heer B wel schade hadden geleden: de woning had nooit aan de heer B toebehoord, waardoor hij de woning niet aan verhaal had onttrokken en dus zouden de schuldeisers geen schade hebben geleden. In dit verweer ging de Hoge Raad echter niet mee. Volgens de Hoge Raad is er ook sprake van misbruik van rechtspersoonlijkheid “indien iemand een goed waarvan hij alle voordelen geniet met gebruikmaking van dat identiteitsverschil buiten zijn vermogen […] houdt zonder daarmee een zelfstandig belang van de betrokken rechtspersoon of -personen te dienen, maar enkel met het oogmerk dat goed aan verhaal van zijn crediteuren te onttrekken.”
Hiermee geeft de Hoge Raad een belangrijke uitbreiding aan het leerstuk van de misbruik van rechtspersoonlijkheid: dit is niet alleen geldig als er goederen aan verhaal wordt onttrokken, maar onder omstandigheden ook als er goederen buiten verhaal worden gehouden. Schuldenaren, wees gewaarschuwd!
Maurits Richert is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.