Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Werkgevers moeten de schade vergoeden die hun werknemers bij het uitoefenen van hun werk lijden; zij hebben immers de wettelijke plicht te zorgen voor veilige werkomstandigheden. De Hoge Raad heeft zich kortgeleden uitgelaten over een geval waarbij de schade ná het werk werd geleden, tijdens een door een werkgever georganiseerd “uitje”: een werkneemster kwam ongelukkig ten val tijdens een bedrijfsactiviteit na werktijd waarbij werd gerolschaatst in de marmeren hal van het kantoor.
De werknemers van dit bedrijf stellen eens per drie maanden een bedrijfsactiviteit voor. Deze wordt dan goedgekeurd door de directeur en meestal uitgevoed door een extern bureau. Een dergelijke activiteit vindt meestal plaats op vrijdagnamiddag ter ontspanning van de werknemers. Deelname is niet verplicht.In dit geval werd door een extern bedrijf een cursus dansen op rolschaatsen georganiseerd in de marmeren hal van het kantoorpand. Werkneemster, die nooit op vrijdag werkt, komt om 17.30 uur binnen. Zij is werkzaam op de financiële administratie en 47 jaar oud. Zij trekt de rolschaatsen aan en begint alvast te schaatsen. De organisatie heeft op dat moment nog geen instructies gegeven en is bezig met de muziekinstallatie. Werkneemster valt en breekt haar pols, waardoor zich later een posttraumatische dystrofie heeft ontwikkeld.
De werkneemster heeft haar werkgever gedagvaard. Nadat de Kantonrechter haar vordering afwijst is ze in beroep gegaan. Het Hof overwoog dat niet gezegd kan worden dat het ongeval zich heeft voorgedaan in de uitoefening van haar werkzaamheden, omdat onvoldoende verband bestaat tussen de door werkneemster te verrichten (administratieve) werkzaamheden en de workshop. Evenmin bestond er enige verplichting voor de werknemmester tot rolschaatsen. Dus op grond van zijn zorgplicht voor veilige werkomstandigheden is werkgever niet aansprakelijk.Het Hof overwoog echter dat de workshop wél aan het werk gerelateerd is. De werkgever had de activiteit mede georganiseerd. Het was een risicovolle bezigheid, waarbij geen beschermingsmiddelen werden uitgereikt. Dat de medewerkers van het externe bedrijf niet hebben voorkomen dat werknemer zonder instructies is gaan rolschaatsen dient voor rekening van werkgever te komen. De aansprakelijkheid van de werkgever is derhalve uitgebreid van die voor werkomstandigheden in strikte zin naar een meer algemene “zorgplicht”: een werkgever dient uit hoofde van de algemene – wettelijke – plicht dat werkgevers zich als “goed werkgever” jegens hun werknemers moeten gedragen ook bij dit soort werkgerelateerde aangelegenheden zich in te spannen voor de veiligheid van zijn werknemers.
De Hoge Raad bevestigt, in de door de werkgever ingestelde cassatie, dit oordeel van het Hof.Hij oordeelt dus dat een werkgever ook aansprakelijk kan zijn voor een ongeval van een werknemer buiten de uitoefening van zijn werkzaamheden, en wel wanneer de werkgever zich niet als een “goed werkgever” heeft gedragen. De Hoge Raad stelt dat in een geval als dit, waarbij werkgever een activiteit organiseert of doet organiseren waaraan een risico op schade voor de deelnemende werknemers verbonden is, ter voorkoming van die schade enige zorg van de werkgever mag worden verwacht.De Hoge Raad overwoog dat er een zodanig verband bestaat tussen dit bedrijfsuitje en de arbeidsovereenkomst, dat de werkgever als “goed werkgever” een zorg- en preventieplicht had. Aangezien deze werkgever geen enkele voorzorgsmaatregelen had genomen of laten nemen, zoals het verspreiden van pols- en kniebeschermers, helmen of punten van houvast had gecreëerd in de spekgladde marmeren vloer, is zij haar zorgplicht als goed werkgever niet nagekomen en aansprakelijk voor de schadelijke gevolgen.
Kortom, werkgevers let op bij het (laten) organiseren van risicovolle bedrijfsuitjes.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.