Praktijkgebieden: Bouwrecht
In het Tijdschrift voor Bouwrecht van deze maand zijn twee reeds in 2008 gedane uitspraken gepubliceerd (de ene van de Raad van Arbitrage voor de Bouw en de andere van de Rechtbank Rotterdam), met een gastnoot van Pim Herber, die eindelijk meer duidelijkheid geven over het aanzienlijkheidscriterium van par. 47 van de UAV.
Wat is dit aanzienlijkheidscriterium?
In par. 47 van de UAV wordt bepaald dat de aannemer in geval van kostenverhogende omstandigheden recht heeft op bijbetaling.
Los van twee andere vereisten die nu even niet ter zake doen, is er alleen sprake van kostenverhogende omstandigheden indien deze de kosten van het werk aanzienlijk verhogen.
De vraag is dan wat onder aanzienlijk moet worden verstaan.
Welnu, zowel de Raad als de Rechtbank leggen – het ging in beide zaken om exorbitante prijsstijgingen – de grens op 5%. Bij prijsstijgingen van 5% of meer is er sprake van een aanzienlijke verhoging van de kosten van het werk.
Mag de aannemer nu alle prijsstijgingen in aanmerking nemen om zo tot de 5% te komen?
Neen, want de aannemer draagt ook een ondernemersrisico, en in zoverre moet hij dus rekening houden met een bepaald percentage prijsstijging.
Over het algemeen wordt dit ondernemersrisico gesteld op 10%, zodat alleen dat deel van de prijsstijging dat boven de 10% komt meetelt bij de berekening of de prijsstijging de kosten van het werk met 5% of meer doet stijgen.
Tenslotte is er dan nog deze vraag: als de grens van 5% wordt bereikt, blijven dan de eerste 5% voor rekening van de aannemer, en wordt alleen het meerdere vergoed, of heeft hij recht op het gehele percentage van de prijsstijging dat zijn ondernemersrisico overstijgt?
De Raad van Arbitrage heeft in het verleden al eens het laatste geoordeeld, maar dat heeft het merkwaardige gevolg, zoals Pim Herber ook terecht in zijn noot opmerkt, dat de aannemer die blijft steken op 4,9% niets vergoed krijgt en de aannemer die uitkomt op 5,1% alles vergoed krijgt.
Maar goed, het bouwrecht is (nog) niet volmaakt.
Charles Smit is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bouwrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.