Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Eén van de middelen die je als schuldeiser hebt om je rechten veilig te stellen, is het leggen van conservatoir beslag op de bezittingen van je schuldenaar.
Op het verzoek van de schuldeiser die beslag wil leggen, wordt door de rechter na ‘slechts’ summier onderzoek beslist. Na het leggen van het beslag moet wel op korte termijn (veelal twee weken) een procedure aanhangig worden gemaakt waarin de rechter wordt gevraagd om na volledig onderzoek over de kwestie te beslissen. Het beslag zorgt ervoor dat de schuldeiser niet met lege handen staat na afloop van de procedure. Het beslag heeft blokkerende werking en de schuldenaar krijgt niet de kans om zijn bezittingen te verduisteren of anderszins buiten het verhaal van de schuldeiser te brengen. In de wandelgangen wordt er wel eens geklaagd dat het in Nederland zo, of te, eenvoudig is om beslag te leggen, want door een relatief eenvoudige en vlotte gang naar de rechter kun je je schuldenaar behoorlijk frustreren en blokkeren, nog voordat je de rechter hebt gevraagd om een definitief oordeel over de kwestie te vellen.
De keerzijde van het summiere onderzoek waarna de rechter beslist over het verzoek tot beslagleggen, is dat het toegestane en gelegde beslag op verzoek van de beslagene kan worden opgeheven, en dat dat óók na summier onderzoek door de rechter gebeurt. Voor het opheffen van een beslag moet summierlijk zijn gebleken van bijvoorbeeld de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht. Van zo'n situatie was sprake in een geschil waarover de Rechtbank Amsterdam op 26 maart 2009 uitspraak deed.
In die casus was er sprake van een vastgoed-/entertainmentproject waarbij de beslaglegger (een bedrijfsmakelaar) met de ontwikkelaar een overeenkomst had op grond waarvan de bedrijfsmakelaar courtage-inkomsten zou ontvangen wanneer hij huur- en koopovereenkomsten tussen de ontwikkelaar en onder meer hotelketens zou realiseren. De ontwikkelaar besloot het project niet door te laten gaan en de overeenkomst met de bedrijfsmakelaar eindigde nog voordat er huur- en koopovereenkomsten tot stand zijn gekomen. De bedrijfsmakelaar vorderde gederfde courtage-inkomsten van de ontwikkelaar en ook van haar bestuurder/gevolmachtigde, omdat hij hen persoonlijk verweet dat het project niet doorging. Tot zekerheid van die vordering liet de bedrijfsmakelaar verschillende beslagen leggen ten laste van de bestuurder en de gevolmachtigde.
De voorzieningenrechter stelt zich op het standpunt dat het in de gegeven omstandigheden aannemelijk was dat de ontwikkelaar het project mocht staken en dat in ieder geval niet de gevolmachtigde, maar waarschijnlijk ook de bestuurder daarvan geen ernstig persoonlijk verwijt kon worden gemaakt. De beslissing om het project te staken, was een zakelijke afweging die viel binnen de beleidsvrijheid van een ondernemer. Om die reden achtte de voorzieningenrechter de vordering ondeugdelijk en dienden de beslagen te worden opgeheven. Daarnaast was de rechter van mening dat het meer voor de hand had gelegen dat als de bedrijfsmakelaar al een vordering bleek te hebben op de ontwikkelaar (en de bestuurder), de vordering van de bedrijfsmakelaar zou worden vastgesteld op een redelijk deel van zijn loon (voor zijn tot dan toe verrichte werkzaamheden) en niet op de volledige courtage-inkomsten.
Omdat de bedrijfsmakelaar niet in staat was om het bedrag van zijn (redelijk) loon aan te tonen, kon de vordering niet worden herbegroot en diende ook om die reden het beslag (in de gegeven omstandigheden) te worden opgeheven.
Marieke Oosterhuis is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.