Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
Zoals ik schreef in mijn vorige weblog over dit onderwerp kan een verhuurder de insolvente huurder er niet uit zetten als de huurder de huurpenningen heeft voldaan. Ik ga hier in op een ander aspect van bescherming van de insolvente huurder.
Tijdens de afkoelingsperiode is de verhuurder niet bevoegd de huurovereenkomst te beëindiging wegens huurachterstand die is ontstaan vóór de insolventverklaring. De afkoelingsperiode heeft, net als onder het huidige recht, tot doel de bewindvoerder de tijd te geven om een mogelijke voortzetting of verkoop van het bedrijf te onderzoeken. Door deze bepaling wordt het reorganiserend vermogen van de bewindvoerder bij insolventie van onderneming versterkt. Als de verhuurder in de afkoelingsperiode wel de huur wel zou kunnen beëindigen, zou hij in wezen een monopoliepositie hebben en ten koste van andere crediteuren zijn huurtermijnen voldaan kunnen krijgen, wat in strijd is met het beginsel van gelijkheid van crediteuren.
Anders dan onder het huidige recht begint de afkoelingsperiode in de toekomst automatisch vanaf het moment van insolventverklaring, en duurt een maand. De bewindvoerder hoeft daarvoor dus geen machtiging meer te vragen. De rechter-commissaris kan die periode overigens verlengen tot maximaal drie maanden. Gedurende de afkoelingsperiode kunnen derden zich slechts met toestemming van de bewindvoerder verhalen op goederen van de insolvent, en goederen opeisen. De verhuurder kan wel de rechter-commissaris verzoeken toestemming te verlenen de huur te beëindigen.
Veel huurovereenkomsten bevatten een bepaling dat de overeenkomst eindigt in geval van insolventie; gedurende de afkoelingsperiode blijft zo'n bepaling buiten toepassing. Indien een overeenkomst op grond van zo'n bepaling is geëindigd binnen een maand voor insolventverklaring, is de bewindvoerder bevoegd de overeenkomst alsnog op gelijke voorwaarden te doen voortzetten voor ten hoogste de afkoelingsperiode. Voor een natuurlijke persoon gelden de beperking overigens niet alleen tijdens de afkoelingsperiode maar ook daarna.
De bevoegdheden van een verhuurder zijn dus in de afkoelingsperiode beperkt.
Stephanie Mekking is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.