Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Wordt u in uw (bouw-)activiteiten gedwarsboomd door belangenorganisaties die ter behartiging van algemene belangen in rechte optreden tegen uw plannen?
De Afdeling Bestuursrechtspraak heeft recent opvallende uitspraken gedaan met betrekking tot de vraag of organisaties die opkomen voor algemene belangen als belanghebbende kunnen worden aangemerkt en als zodanig ontvankelijk zijn in bestuursrechtelijke procedures. Daarbij volgt de Afdeling een strengere lijn dan tevoren. Wat is er aan de hand?
Degene wiens belangen rechtstreeks bij een besluit betrokken zijn, wordt gekwalificeerd als belanghebbende (art. 1:1 Awb). Voor rechtspersonen geldt dat hun belangen mede worden beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun statutaire doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen (art. 1:2 lid 3 Awb). Ten aanzien van deze rechtspersonen, ook wel statutair-belanghebbenden genoemd, werd tot voor kort een vrij algemene beschrijving van de te behartigen belangen aanvaard waarbij ten aanzien van de feitelijke werkzaamheden ter uitvoering daarvan nauwelijks zelfstandige eisen werden gesteld. Dat is nu anders.
De Afdeling heeft in een aantal opeenvolgende uitspraken het oordeel geveld dat belangenorganisaties die in hun statuten een te algemene doelomschrijving hebben opgenomen te weinig onderscheidend vermogen hebben om te komen tot het oordeel dat hun belangen rechtstreeks bij het bestreden besluit zijn betrokken. Zo werd een stichting die zich (kort samengevat) ten doel stelt te streven naar kwalitatief duurzame leefomgeving voor alle levende wezens niet ontvankelijk verklaard in beroep tegen een exploitatievergunning voor een varkenshouderij (JB 2008-239). Ook een stichting ter behoud van monumenten werd wegens een te ruime doelomschrijving niet ontvankelijk verklaard in beroep tegen een verleende sloopvergunning (JB 2008-238). Maar er is meer. Ook de invulling van het begrip feitelijke werkzaamheden is aangescherpt en heeft daarmee een meer zelfstandige betekenis gekregen. Zo kan het louter in rechte opkomen tegen besluiten als regel niet worden aangemerkt als feitelijke werkzaamheden. Ook werkzaamheden ter voorbereiding daarvan (zoals het vergaren van informatie ten behoeve van bestuursrechtelijke procedures, het informeren van derden daarover of het indienen van handhavingverzoeken) vallen niet onder dit criterium. Het verrichten van incidentele feitelijke werkzaamheden (zoals bijvoorbeeld het versturen van enkele brieven) bleek eveneens niet genoeg om als belangenhebbende te worden aangemerkt. Anders kan het zijn wanneer de rechtspersoon geen algemene belangen behartigt maar een bundeling van rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken individuele belangen tot stand brengt. Daarmee kan effectieve rechtsbescherming gediend zijn, te vergelijken het afzonderlijk optreden van een groot aantal individuen die door het besluit rechtsreeks in hun belangen zijn getroffen. In dat geval kan de rechtspersoon wel als belanghebbende worden aangemerkt en als zodanig ontvankelijk in bestuursrechtelijke procedures zijn.
Martine Goosens is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.