Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Het is een tijdje geleden dat we over staatssteun schreven. Toch is dit onderwerp actueler dan ooit. Onlangs heeft de Europese Commissie besloten het bedrijfsleven in tijde van economische crisis te helpen door de grens voor staatsteun te verhogen van 200.000 euro naar 500.000 euro.
Van staatssteun is er sprake als er aan de volgende cumulatieve criteria is voldaan:
1. de steun wordt door de overheid verleend of met overheidsmiddelen bekostigd;2. de steun verschaft een economisch voordeel aan onderneming(en) die zij niet langs de normale commerciële weg zouden hebben verkregen;3. dit voordeel is selectief, wat inhoudt dat alleen het ten goede komt aan bepaalde onderneming(en);4. het voordeel moet de mededinging vervalsen of dreigen te vervalsen en een (potentiële) invloed op de tussenstaatse handel hebben.
Staatsteun die aan deze criteria voldoet, is volgens de bepalingen van artikel 87 lid 1 van het EG-Verdrag niet toegestaan. Op dit verbod zijn echter ook uitzonderingen mogelijk. De lidstaten en decentrale overheden kunnen ter bestrijding van werkloosheid of stimulering van innovatie en investeringen in bepaalde sectoren staatsteun verlenen. De lidstaten en decentrale overheden moeten de voorgenomen steunmaatregelen echter bij de Commissie melden. De Commissie moet de steun beoordelen aan de bovengenoemde criteria.
Staatsteun onder de drempel van 200.000 euro (100.000 euro voor wegvervoer), is vrijgesteld van de meldingsplicht. Deze steun is te gering om de mededinging te vervalsen en voldoet dardoor niet aan de criteria zoals hierboven aangegeven.
In reactie op de financiële crisis heeft de Europese Commissie in december 2008 de Mededeling ‘Tijdelijk raamwerk voor steunmaatregelen om toegang tot financiën in de huidige financiële en economische crisis te ondersteunen’ gepresenteerd waarin enkele aanpassingen van de Europese staatssteunregels zijn opgenomen. De aanpassingen hebben betrekking op de verhoging van de toegestane staatsteunbedragen, garanties, leningen, risicokapitaal en kortlopende exportkredietverzekering en gelden tot 31 december 2010. Deze steunmaatregelen zullen daarna indien nodig worden verlengd.
De mededeling maakt het mogelijk om aan een onderneming over een periode van drie jaar meer dan toegestane 200.000 euro aan steun te verlenen. Maximaal kan 500.000 euro aan steun worden verleend. Deze verhoging van de staatsteunbedragen kan door alle Nederlandse overheidsinstellingen gebruikt worden om het bedrijfsleven te ondersteunen. Wel moet worden voldaan aan de voorwaarden voor het verlenen van staatssteun en moet de steun, anders dan de steun die onder de drempel valt, bij de Europese Commissie worden gemeld.
De voorwaarden voor het verlenen van staatssteun zijn in de mededeling enigszins aangepast en aangevuld. Volgens de Commissie mag de steun alleen verleend worden aan ondernemingen die op 1 juli 2008 niet in ‘moeilijkheden’ verkeerden, dat wil zeggen aan ondernemingen die op die datum niet in moeilijkheden verkeerden doch vervolgens in moeilijkheden kwamen als gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis. De steun wordt verleend in de vorm van een regeling en is geen exportsteun of steun waarbij binnenlandse producten ten opzichte van ingevoerde producten worden bevoordeeld. Een aantal sectoren (bijvoorbeeld visserij) worden uitgesloten van de toepassing van deze steunmogelijkheid.
Het feit dat de steun moet worden gemeld, betekent dat anders dan in het geval van de steun die onder de drempel valt deze steun als mogelijk problematische staatsteun wordt aangemerkt. Dat betekent ook dat de meldingprocedure enige tijd in beslag kan nemen, hetgeen de ondernemingen mogelijk zal ontmoedigen van deze steunmogelijkheid gebruik te maken. De Europese Commissie is optimistisch en verwacht dat de meldingsprocedure voor deze steun minder tijdrovend is dan de gewone staatssteunprocedure. Aangezien er in Nederland genoeg bedrijven zijn die vooral nu van deze mogelijkheid gebruik zullen willen maken, hopen wij dat dat laatste ook daadwerkelijk zal gebeuren.
Maria van Bladel is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.