Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Freelance is een vrij ingeburgerd begrip, maar het is niet altijd even helder wat er nu precies mee wordt bedoeld. Men spreekt vaak van freelance indien zelfstandig werkzaamheden worden verricht voor één of meerdere opdrachtgevers, waarbij de freelancer niet in loondienst is. Dat heeft een civielrechtelijk aspect (namelijk: de positie van de opdrachtnemer ten opzichte van de opdrachtgever), en een fiscaal aspect (belasting en premies). Op dat laatste aspect ga ik hier in.
Als de Belastingdienst c.q. het UWV van oordeel is dat iemand een freelancer is, hoeft de opdrachtgever op de vergoeding die hij aan de freelancer betaalt geen loonheffing of premies in te houden en af te dragen. Om te beoordelen of inderdaad geen sprake is van een dienstbetrekking kijkt de Belastingdienst in elk geval naar een drietal criteria:
– Is er sprake van loon?– Is er sprake van een verplichting om persoonlijk de arbeid te verrichten?– Is er sprake van een gezagsverhouding?
Als het antwoord op één of meer vragen nee is, gaat de Belastingdienst er van uit dat sprake is van freelance werkzaamheden. Voor het antwoord op de vragen kijkt de Belastingdienst naar de feitelijke situatie en niet zozeer naar hetgeen partijen hebben afgesproken. Dat kan achteraf; raadzaam is uiteraard dit vooraf te laten toetsen. De Belastingdienst kan een Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) afgeven aan de freelancer; die VAR is ook leidend voor het UWV.
Er zijn verschillende soorten VAR'en die de Belastingdienst kan afgeven:– VAR – ROW (resultaat uit overige werkzaamheden) – als de freelancer zelfstandig is, maar niet de fiscale status heeft van een ondernemer;– VAR – WUO (winst uit onderneming) – indien de freelancer ondernemer is;VAR – inkomsten voor rekening en risico van een vennootschap – alleen relevant indien sprake is van een BV of NV.
De VAR – ROW komt bij freelancers het vaakst voor. Hoewel inhouding dus niet verplicht is, heeft de freelancer toch de mogelijkheid met zijn opdrachtgever af te spreken dat de opdrachtgever de loonheffing, premies volksverzekeringen en bijdrage Zorgverzekeringswet voor de freelancer afdraagt. Dit noemt men de opt-in regeling. De freelancer en zijn opdrachtgever moeten dit in een gezamenlijke verklaring melden bij de Belastingdienst voordat met de werkzaamheden wordt begonnen. Let hierbij wel op dat de opt-in regeling niet geldt voor de werknemersverzekeringen!
Het is dus raadzaam (voor beide partijen) er voor te zorgen dat er een VAR is voordat de werkzaamheden (en de betaling) aanvangen. Maar let op: die VAR is geen echte garantie; de werkzaamheden moeten wel overeenkomen met wat in de VAR staat, anders heeft hij toch geen effect.
Freelance komt vaak voor in de architectenbranche, bij dierenartsen, kunstenaars, juridisch adviseurs etc. Deze vrije beroepsoefenaren waren tot 1 juli 2008 niet verplicht zich in te schrijven in het handelsregister. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Handelsregisterwet is dit veranderd; vanaf 1 juli 2008 moeten ook deze groepen zich nu laten registeren. Om het één en ander te vergemakkelijken is er een overgangstermijn. Organisaties die zich nog moeten inschrijven, hebben hiervoor tot uiterlijk tot en met 31 december 2009 de tijd.
Kissiwah Mireku is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.