Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
In deze economische zware tijden zullen bedrijven (nog) minder snel geneigd zijn hun schulden te betalen. Veel bedrijven betalen hun meest dringende schulden, terwijl zij de voldoening van de andere het liefst uitstellen in afwachting van betere tijden. Hoe kunt u in dat geval als schuldeiser de schuldenaar dwingen te betalen? Een effectief middel is vaak de faillissementsaanvraag.
In Nederland zijn de eisen om een bedrijf failliet te laten verklaren niet erg hoog: u dient een vordering te hebben op de schuldenaar, een ander moet ook een vordering hebben op de schuldenaar (een zogenaamde steunvordering) en één van beide moet opeisbaar zijn. Opeisbaar betekent dat een vordering kan worden opgeëist, bijvoorbeeld omdat niet binnen de afgesproken termijn is betaald. Een advocaat kan voor u een faillissementsaanvraag bij de rechtbank indienen.
Aan een faillissementsprocedure kleven echter nadelen. U draagt zelf de kosten voor het aanvragen van het faillissement (wel kunt u deze later als preferente vordering indienen in het faillissement als dat inderdaad wordt uitgesproken). De schuldenaar kan de aanvraag relatief makkelijk omzeilen door de steunvordering te voldoen, waardoor er maar één schuld – die van u – overblijft en de rechter het faillissement niet zal uitspreken. Er is een kans dat de rechter meent dat uw vordering onvoldoende vaststaat. En dan is er ook de mogelijkheid dat de rechter ondanks dat aan de drie hiervoor genoemde voorwaarden is voldaan, toch het faillissement niet uitspreekt omdat uw wederpartij niet verkeert in de zogenaamde “toestand waarin hij is opgehouden te betalen”.
Daarnaast: mocht het uiteindelijk tot een faillissement komen, dan zult u rekening moeten houden met de andere schuldeisers. De curator is er immers voor alle schuldeisers. Bovendien als al een gedeelte van de vordering onder druk van uw aanvraag is betaald, kan de curator het betaalde gedeelte terugvorderen.
Voor diegenen die deze nadelen overkomelijk vinden, blijft de faillissementsaanvraag echter een sterk middel om een schuldeiser te dwingen te betalen. Geen enkel bedrijf houdt van de dreiging failliet verklaard te kunnen worden.
Maurits Richert is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.