Praktijkgebieden:
De Hoge Raad heeft in een uitspraak van 27 februari j. overwogen dat de jaarlijkse verplichting tot het betalen van lijfrente kan worden opgevoerd als een persoonsgebonden aftrekpost én dat de contante waarde van deze lijfrenteverplichting als een schuld in Box 3 in aanmerking genomen kan worden. De uitspraak van de Hoge Raad betekent niet dat er sprake is van dubbele aftrek maar dat bij het berekenen van de rendementsgrondslag rekening gehouden moet worden met de schuld ter grootte van de contante waarde van in dit geval een lijfrenteverplichting. Van deze uitspraak hebben die mensen profijt die over een vermogen beschikken dat hoger is dan het heffingsvrije vermogen.
De vraag is of hetzelfde geldt voor de verplichting tot het betalen van alimentatie. De betaalde alimentatie in een bepaald jaar wordt opgegeven als een persoonsgebonden aftrekpost (meestal alleen in box 1). Geldt daarnaast de contante waarde van de alimentatieverplichting als schuld in Box 3? Ja, het ziet er naar uit dat voor alimentatie hetzelfde geldt. Sommige commentatoren, en de Staatssecretaris van Justitie, zeggen dat dit niet mogelijk zou moeten zijn; deze uitleg zou ook niet de bedoeling zijn van de wetgever. Bedoeling of niet, bij een afkoop van alimentatie wordt hetzelfde principe gehanteerd: de betaling zelf kan worden opgevoerd als een persoonsgebonden aftrekpost en het bedrag dat nodig is voor het betalen van de afkoopsom komt in mindering op het Box 3 vermogen (òf door de vermindering van liquide middelen òf door het aangaan van een schuld). Het probleem bij alimentatie kan zijn hoe de contante waarde van de alimentatie wordt berekend. Indien voormalige echtgenoten niets hebben afgesproken over een termijn dan wel indien de rechter de termijn niet heeft beperkt, dan geldt er een wettelijke termijn van 12 jaar. De praktijk is dat deze termijn door de rechter, na eerdere vaststelling van de alimentatie, op verzoek van de alimentatieplichtige steeds vaker wordt bekort. Mijns inziens is dit gegeven niet van belang voor het berekenen van de rendementsgrondslag van het vermogen in Box 3 in een bepaald jaar: de alimentatieplichtige houdt een verplichting tot het betalen van de alimentatie gedurende de termijn zoals bepaald in de wet of vastgelegd in een uitspraak of convenant totdat deze termijn door de rechter of door voormalige echtgenoten wordt gewijzigd. Met toekomstige mogelijke wijzigingen wordt geen rekening gehouden.
Indien de wetgever op goede gronden van mening is dat ‘dubbele aftrek’ van alimentatie niet wenselijk is dan is mijns inziens een wetswijziging van de Wet IB 2001 noodzakelijk om die gevolgen van de uitspraak van de Hoge Raad te voorkomen.
Joke Uittenhout is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.