Praktijkgebieden:
Huwelijksvoorwaarden bevatten vaak een periodiek verrekenbeding, soms genoemd een Amsterdams verrekenbeding – bij een geregistreerd partnerschap kunnen overigens dezelfde voorwaarden overeengekomen worden. Deze kunnen bij het einde van het huwelijk voor nogal wat problemen zorgen. De bedoeling van dergelijke verrekenbedingen is om de niet (of minder) verdienende echtgenoot tijdens het huwelijk te laten delen in de vermogensvermeerdering. De Hoge Raad heeft gedurende vele jaren in vele procedures aanwijzingen moeten geven over de uitvoering van dergelijke bedingen.In 2002 zijn uiteindelijk in de wetgeving regels opgenomen, die aansloten bij de door de Hoge Raad gewezen weg.
De problemen ontstaan vooral omdat echtgenoten tijdens hun huwelijk het periodiek verrekenbeding niet uitvoeren: ze maken niet ieder jaar de stand op en er wordt ook geen vermogen overgeheveld, terwijl dat volgens hun huwelijksvoorwaarden wel de bedoeling is. Begrijpelijk natuurlijk; men vergeet vaak wat er in de huwelijksvoorwaarden staat, maar ook vinden echtgenoten het vervelend om te doen; men kan daarbij het gevoel hebben dat het in strijd is met het onderlinge vertrouwen.
Echtgenoten die jaarlijks voor hun IB aangifte of hun jaarstukken een accountant of fiscalist inschakelen – een vereiste wanneer één van hen ondernemer is -, laten soms wel een berekening opmaken van het bedrag dat volgens de huwelijksvoorwaarden verrekend zou moeten worden en door de ene echtgenoot aan de andere verschuldigd is. Maar helaas wordt vervolgens nagelaten om dat bedrag dan vervolgens ook te betalen. Hoewel in de voorwaarden meestal is bepaald dat de verrekening binnen een bepaalde tijd moet plaatsvinden, mag men zich normaal gesproken niet beroepen op zo'n bepaling. Dus zal er na het huwelijk alsnog verrekend moeten worden, maar zal de methode van verrekening afwijken van die in de huwelijksvoorwaarden.
Het is in het algemeen voor de vermogende echtgenoot veel voordeliger als deze ervoor zorgt dat het te verrekenen bedrag ieder jaar wordt berekend én betaald.
Het is wel van belang, dat de accountant of fiscalist vóór het maken van zijn berekening zijn licht opsteekt bij een gespecialiseerde advocaat, want huwelijksvoorwaarden bevatten zeker op deze punten een woordgebruik dat door de in de rechtspraak ontwikkelde specifieke juridische uitleg voor misverstanden kan zorgen.
Clasien van de Pas – Rutgers van der Loeff is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.