Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Net als de gewone zieke werknemer komt de zieke ambtenaar gewoonlijk na twee jaar ziekte in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) terecht. De bezoldigings- cq. loonaan-spraken van de zieke ambtenaar in de eerste twee ziektejaren verschillen echter wel van die van de gewone zieke werknemer. De aanspraken van de zieke werknemer zijn geregeld in het Nederlands Burgerlijk Wetboek, die van de zieke ambtenaar in verscheidene rechtspositiereglementen. Voor ambtenaren werkzaam op verschillende niveaus (gemeente, provincie, rijksoverheid) gelden ook verschillende rechtspositiereglementen. In deze blog zal ik me beperken tot de rijksambtenaren en de regeling die op hen van toepassing is; het rechtspositiereglement voor rijksambtenaren (ARAR).
Om te beoordelen op welke bezoldiging de zieke rijksambtenaar recht heeft, dient te worden gekeken naar de oorzaak van de ziekte. Bij ziektes die te maken hebben met het werk van de ambtenaar, maakt het ARAR het volgende onderscheid: (i) beroepsziekte, (ii) dienstongeval en (iii) beroepsincident.
Er is sprake van een beroepsziekte wanneer de ziekte in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht. Voorts mag de ziekte niet aan de schuld of onvoorzichtigheid van de ambtenaar te wijten zijn. Voor een dienstongeval gelden dezelfde criteria, met dien verstande dat sprake moet zijn van een ongeval in plaats van een ziekte. Van een beroepsincident is sprake wanneer het dienstongeval of de beroepsziekte voorvloeit uit een gevaarzettende situatie die rechtstreeks verband houdt met de uitvoering van de taak waaraan de ambtenaar zich vanwege zijn specifieke functie niet kan ontrekken.
Gedurende het eerste ziektejaar heeft de zieke rijksambtenaar – onafhankelijk van de oorzaak of aard van de ziekte – recht op zijn gehele bezoldiging en in het tweede ziektejaar op 70% daarvan. In het geval de ziekte is veroorzaakt door een beroepsincident is dat anders. Dan heeft de rijksambtenaar ook tijdens het tweede ziektejaar recht op doorbetaling van zijn gehele bezoldiging.
Het verschil tussen de niet werkgerelateerde (“gewone”) ziekte, beroepsziekte en het dienstongeval aan de ene kant en het beroepsincident aan de andere kant speelt ook een rol bij de bezoldiging van de gewezen zieke rijksambtenaar. Onder bepaalde voorwaarden heeft deze rijksambtenaar die wegens zijn ziekte ongeschikt is of wordt een naar aard en omvang soortgelijke functie te vervullen gedurende (in beginsel) maximaal één jaar recht op doorbetaling van zijn bezoldiging. Is de arbeidsongeschiktheid evenwel veroorzaakt door een beroepsincident, dan geldt ook deze aanspraak voor de duur van maximaal twee jaar.
Kissiwah Mireku is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.