Praktijkgebieden:
De Commissie Gelijke Behandeling heeft uitspraak gedaan in een opmerkelijke zaak. Een man had zich opgegeven voor het EO-programma “40 dagen zonder sex”, en werd afgewezen omdat hij homoseksueel is. De man wendde zich vervolgens tot de CGB, maar die wilde, kennelijk, geen (inhoudelijke) uitspraak doen. De uitspraak is een fraai staaltje van draaien om de hete brij.
Dat begint al met het verweer van de EO, dat – anders dan de uitspraak van de CGB – wél inhoudelijk is. Het programma wil de boodschap uitdragen dat liefde, intimiteit en aandacht voor elkaar belangrijk zijn in relaties. Die boodschap (die op zich een beetje een open deur lijkt, maar goed) zou worden vertroebeld als het programma “subboodschappen” zou bevatten, en daarom worden homo's niet toegelaten. Dat roept de vraag op welke subboodschap de deelname van een homoseksueel zou uitdragen, maar die vraag laat de EO onbeantwoord.
De EO beroept zich er verder op dat zij vanuit haar eigen identiteit programma's mag maken, en dat ze vrijheid van meningsuiting heeft. Met andere woorden: ze wil geen homoseksuelen in een programma dat draait om relaties. Mag dat nu?
Wie onze blogjes over de CGB volgt weet dat de toets in dit soort zaken tweeledig is: het onderscheid moet een gerechtvaardigd doel dienen, en noodzakelijk zijn om dat doel te bereiken. Daar mikt de EO natuurlijk op met haar verweer over identiteit en vrijheid van meningsuiting. Daar komt echter een probleem om de hoek: die rechtvaardiging geldt voor indirect onderscheid, terwijl hier overduidelijk sprake is van direct onderscheid. Namelijk: enkel en alleen vanwege homoseksualiteit. De EO geeft dat ook toe.
De CGB heeft dus weinig keuze, zou je zeggen. Maar die wil kennelijk toch ook niet de EO verplichten om tegen heug en meug een homo te laten meedoen aan een programma, en komt met de uitspraak dat het meedoen aan een tv-programma niet is “het leveren van een goed of dienst”. Daarbij (en bij arbeidsrelaties, maar daarvan is hier uiteraard geen sprake) is onderscheid verboden, maar daarbuiten heeft de CGB geen bevoegdheid te oordelen. De klacht wordt dus niet (verder) in behandeling genomen, en de EO komt weg met haar subboodschap dat liefde, intimiteit en aandacht kennelijk geen plaats hebben in homoseksuele relaties, dan wel daar niet belangrijk in zijn. En de afgewezen aspirant deelnemer? Die moet zich maar troosten met de gedachte dat hij geen pogingen hoeft te ondernemen zich veertig dagen iets te ontzeggen dat vast leuker is dan meedoen met een programma van de EO.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.