Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Met “opvolgend werkgeverschap” wordt de wettelijke regel bedoeld waarbij elkaar opvolgende tijdelijke arbeidscontracten bij verschillende werkgevers bij elkaar worden opgeteld om te berekenen wanneer een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. U zult het zich herinneren: maximaal drie contracten in maximaal drie jaar, daarna wordt de overeenkomst automatisch een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Dat geldt bij één werkgever, maar ook bij opvolgende werkgevers. Van “opvolgend werkgever” spreekt men als de verschillende werkgevers ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijs als elkaars opvolgers moeten worden gezien.
Er is nóg een regel over tijdelijke arbeidsovereenkomsten, en dat is de regel dat als een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur wordt opgevolgd door een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur, die laatste toch niet automatisch eindigt, tenzij de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur is geëindigd door geldige opzegging of door ontbinding door de kantonrechter.
Geldige opzegging door de werkgever kan in de regel alleen met een ontslagvergunning. Die is echter niet nodig in een faillissement; de curator kan zonder die vergunning opzeggen. En daar doet zich dus een probleem voor: als er een doorstart komt, is het doorstartende bedrijf dan een opvolgend werkgever van het failliete bedrijf? En dus: kan het doorstartende bedrijf een tijdelijke arbeidsovereenkomst sluiten met werknemers die in het failliete bedrijf een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd hadden, of aan hun maximumtermijn voor de bepaalde tijd zaten?
Op het eerste gezicht zou je zeggen: ja. Als een dienstverband geldig wordt opgezegd – en opzegging door de curator is dus geldig – dan kan daarna weer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur worden gesloten. Dat staat met zoveel woorden in de wet, dus waarom zou dat anders zijn als daar een faillissement van de werkgever doorheen loopt?
Toch is de rechtspraak inmiddels anders. Al in 2006 oordeelde de Hoge Raad dat de drie-en-drieperiode gewoon doorloopt als daar een faillissement tussendoor komt, en de de werknemers in dat faillissement geldig zijn opgezegd om na een doorstart weer te worden aangenomen. Opmerkelijk aan die uitspraak is dat de Hoge Raad zich beperkte tot een uitleg over die drie-en-drieperiode. De vraag hoe de verhouding lag met die andere regel (te weten: na geldige opzegging kun je gewoon weer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd sluiten) liet de Hoge Raad onbesproken.
De kantonrechter te Amersfoort deed dat recent wél, in een zaak waarin een werknemer die veertien jaar in dienst van een bedrijf was geweest na faillissement van dat bedrijf weer in dienst werd genomen, maar voor bepaalde tijd. Na afloop van die periode werd het contract niet verlengd, en de werknemer vocht dat aan.
De werkgever beriep zich op de regel over de geldige opzegging – op zich terecht. De rechter stelde echter dat de regel over de drie-en-drie periode voorrang had boven de regel van de voortzetting voor bepaalde tijd na opzegging. De rechter overwoog dat de arbeidsovereenkomst met het failliete bedrijf moest worden opgeteld bij de overeenkomst na de doorstart, waardoor de drie en drie-eis natuurlijk direct werd overschreden. Het dienstverband liep dus door. Dat dienstverband werd overigens in dezelfde uitspraak om geheel andere redenen ontbonden, maar dat is hier minder van belang.
Faillissement betekent het einde van een rechtspersoon, en dus – zou je zeggen – van het bedrijf. Dat betekent dus echter niet dat bij een doorstart alle tellers weer op nul staan. Aan een doorstart zitten dus meer juridische consequenties zitten dan je op het eerste gezicht zou denken!
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.