Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Bij het besluit tot het al dan niet aanwijzen van een pand tot monument spelen naast de monumentale waarden ook de belangen van de eigenaar een rol. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State gaat het bij een besluit tot al dan niet aanwijzing van een object als (rijks)monument om het algemene belang dat is gemoeid met de bescherming van het cultureel erfgoed. Dit belang dient te worden afgewogen tegen de belangen die de eigenaren hebben bij het al dan niet aanwijzen.
In de praktijk vormen de belangen van de eigenaar bijna nooit een reden tot afwijzing van het aanwijzingsverzoek. In een uitspraak van de Afdeling van 11 februari jl., trok ook een Vereniging van Eigenaars, de eigenaars van een park dat als monument was aanwezen, aan het kortste eind. In de besluitmotivering had volgens de Afdeling wel degelijk een afweging van de betrokken belangen plaatsgevonden. Daarbij is door de staatssecretaris van belang geacht dat niet de appartementsgebouwen bescherming genieten, doch alleen een deel van het omringende park. De aanwijzing betekent, anders dan de VvE vreest, niet dat er niets meer mag veranderen. Daarover moet worden beslist in het kader van de daarvoor vereiste vergunningprocedure.
Dit betrof de aanwijzing van een landgoed als monument. Voor onroerend goed geldt dat het alleen in aanmerking komt voor aanwijzing als rijksmonument als het ouder is dan 50 jaar. Zelden worden nog onroerende zaken van voor 1940 worden aangewezen als rijksmonument vanwege de Beleidsregel Aanwijzing beschermde monumenten 2009, dat per 1 januari jl., in werking is getreden. Een van de strenge criteria is namelijk dat het monument vanwege zijn hoge zeldzaamheid een onmiskenbare aanvulling dient te vormen op de beschermde monumenten. Deze beleidsregel is evenwel een verruiming ten opzichte van de beleidsregel van 2007, waarin was bepaald dat de minister helemaal geen monumenten aan zou wijzen die zijn vervaardigd vóór 1940, zoals we al eerder bespraken.
Annejet Lamme is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.