Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Als iemand een risicovolle overeenkomst tekent, dan moet hij/zij het zelf weten. Als dit echter ook consequenties heeft voor zijn/haar echtgenoot, dan moet deze in ieder geval daarvoor toestemming hebben gegeven.
Dit moet de gedachte zijn geweest van de wetgever bij de wettelijke eis die ik hieronder zal bespreken.
Volgens artikel 1:88 lid 1 sub c van het Burgerlijk Wetboek heeft een echtgenoot toestemming nodig van de andere echtgenoot (hieronder valt ook de geregistreerd partner) voor het aangaan van, onder andere, een borgtocht. De wetgever heeft daarmee degene willen beschermen wiens echtgenoot lichtvaardig (vaak omdat hij/zij denkt toch niet te zullen worden aangesproken) dergelijke toekomstige betalingsverplichtingen aangaat.
De toestemming is niet nodig als de borgtocht is aangegaan in de normale uitoefening van het beroep of bedrijf van de borg. Maar dit zal niet snel het geval zijn: het aangaan van borgovereenkomsten moet dan kenmerkend zijn voor het beroep of bedrijf en er zijn maar weinig ondernemers die dagelijks borgovereenkomsten aangaan.
De toestemming is ook niet nodig als de borgtocht is aangegaan door een bestuurder ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van – wat ongenuanceerd gezegd – het bedrijf waarvan hij directeur en grootaandeelhouder is. Dit zal vaker het geval zijn: denk bijvoorbeeld aan een bestuurder die zich borg stelt zodat zijn leverancier bereid is om door te gaan met leveren, of de borgstelling aan een bank zodat deze een overbruggingslening verstrekt in tijden van economische crisis.
Mocht de echtgenoot niet hebben meegetekend en die toestemming wel vereist zijn, dan kan de echtgenoot de borgovereenkomst eenvoudig vernietigen. De borgovereenkomst is dan ongeldig en de borg hoeft niet te betalen. Een eenvoudige – doch in de praktijk nog altijd voorkomende – manier om onder de borg uit te komen.
Maurits Richert is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.