Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
Het faillissement van een B.V. heeft begrijpelijkerwijs grote gevolgen voor het personeel van de failliet. Meestal zal de curator het personeel immers ontslaan met machtiging van de rechter-commissaris. In de praktijk blijkt dat het aanvragen van een eigen faillissement zo nu en dan oneigenlijk wordt gebruikt om goedkoop van het personeel af te komen. Een goed voorbeeld daarvan is terug te vinden in een recente uitspraak van de Rechtbank Utrecht.
Het betrof een besloten vennootschap waarvan de bestuurders hadden geconcludeerd dat de B.V. niet goed draaide en dat voortzetting van de B.V. geen optie was. Zij kozen er vervolgens voor om het faillissement voor de B.V. aan te vragen, omdat dat een betere (lees: goedkopere) oplossing zou zijn dan bijvoorbeeld het ontslaan van al het personeel. Bij een faillissement zal de failliet in ieder geval in de toestand moeten verkeren dat hij opgehouden is te betalen. Maar dat was hier niet het geval.
De B.V. werd niettemin op eigen aangifte failliet verklaard en de curator ontsloeg al het personeel met machtiging van de rechter-commissaris. Dat personeel liet het er echter niet bij zitten en vorderde een schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad dan wel kennelijk onredelijk ontslag. De curator weigerde echter om alsnog een (ontslag)vergoeding toe te kennen en dus stapten de werknemers naar de rechter.
De B.V. mocht volgens de rechtbank wel kiezen voor het staken van haar activiteiten, maar dat had zij op een andere wijze moeten doen. De B.V. verkeerde immers niet in de toestand dat zij was opgehouden te betalen. Het was daardoor volgens de rechtbank aannemelijk dat het faillissement enkel was aangevraagd om van het personeel af te komen. Daarmee heeft de B.V. haar bevoegdheid tot het aanvragen van het faillissement misbruikt en een onrechtmatige daad gepleegd.
De schadevergoeding vanwege het ten onrechte aangevraagde faillissement bestond uit de ontslagvergoeding die de werknemers bij een “normale” beëindiging (C=1 onder de oude kantonrechtersformule) van de arbeidsovereenkomst zouden krijgen. Dat lijkt ook niet meer dan redelijk.
Opvallend is hier dat het resultaat van de procedure is dat de vordering van de werknemers op de lijst van erkende schuldeisers in het faillissement terecht kwam, terwijl in dit geval de bestuurders (in samenwerking met de aandeelhouders) door het faillissement aan te vragen een onrechtmatige daad hebben gepleegd. De vordering die uiteindelijk werd toegewezen was echter gericht tegen de B.V. (althans dier faillissementscurator) en niet tegen de bestuurders.
Benjamin van Leeuwen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.