Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Iedereen die in de Amsterdamse binnenstad een hotel wil beginnen, heeft waarschijnlijk op 16 juni 2008 bij het stadsdeel Centrum een beginselaanvraag ingediend voor een hotelvergunning. De aanvragen zijn getoetst aan de vijf criteria uit het hotelbeleid (zie voor de criteria mijn weblog van 11 juni 2008). In deze weblog ga ik specifiek in op de toepassing van het vijfde criterium “bescherming woonfunctie”.
Het criterium “bescherming woonfunctie” is op het allerlaatste moment aan het hotelbeleid toegevoegd. Bij de SP leefde de angst dat ontwikkelaars de huur van bewoners zouden opzeggen, zodat in plaats daarvan hotelkamers kunnen verrijzen. Ondanks de argumenten “dat huurders huurbescherming genieten, dat de aanvragen uitsluitend aan de hand van ruimtelijke criteria kunnen worden beoordeeld en dat de mogelijkheid open moet blijven om leegstaande woonruimte een andere bestemming te kunnen geven”, zwicht de portefeuillehouder voor de argumenten van de SP. Het Dagelijks Bestuur voegt uiteindelijk het volgende criterium toe:
5. Beschermen woonfunctieRealiseren van een hotel(uitbreiding) mag niet ten koste gaan van woningen. Het gaat hier om een algemene gedragslijn die enige beoordelingsvrijheid open laat voor grensgevallen, maar tegelijkertijd bij expliciete strijdigheid een weigeringsgrond vormt.
De wijze waarop het vijfde criterium in het hotelbeleid is geformuleerd, is voor meerdere uitleg vatbaar. De uitleg die het stadsdeel aan het criterium geeft, is daardoor niet onbelangrijk:
“In het dilemma tussen enerzijds het besluit om tot 2011 in stadsdeel Centrum 1000 extra hotelkamers te realiseren en anderzijds de nadrukkelijke bescherming van de woonfunctie heeft het dagelijks bestuur besloten bij de toe te delen reserveringen allereerst de goedkope woningvoorraad te beschermen en verder de verhouding tussen het aantal woningen en aantal te realiseren hotelkamers bepalend te laten zijn.”
Met andere woorden: het stadsdeel werkt niet mee aan de bestemmingswijziging voor hotels als dit ten koste gaat van (te veel) sociale woningen. Hoewel bij de gegeven uitleg van het stadsdeel vraagtekens kunnen worden gesteld bij de ruimtelijke relevantie daarvan, blijft de regelgeving voor woononttrekkingen gewoon van toepassing. Is bij uw aanvraag een woning betrokken, dan zult u in dat geval ook een vergunning tot woononttrekking moeten aanvragen.
Het stadsdeel bekijkt per geval of het hotelinitiatief binnen het hotelbeleid en binnen haar uitleg van het criterium “Bescherming woonfunctie” past. Het is dus zeker niet gezegd dat alle hotelaanvragen waarbij woningen betrokken zijn, per definitie worden afgewezen.
Claudia Koenen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.