Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
In verschillende weblogs hebben wij al aandacht gegeven aan deze twee Europese procedures die zijn gebaseerd op de Verordening tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (EBB-procedure) en de Verordening tot vaststelling van de Europese procedure voor geringe vorderingen, respectievelijk in 2006 en 2007 vastgesteld door de Europese Unie.
De invoering van deze procedures heeft tot doel de vereenvoudiging en bespoediging van procesvoering in de Europese Unie. Bijvoorbeeld als uw Europese handelspartner uit een lidstaat de rekeningen voor de door u geleverde diensten en/of producten niet betaalt (EBB-procedure), of als u in een andere Europese lidstaat een product koopt dat achteraf gebrekkig blijkt te zijn (Europese procedure voor geringe vorderingen). Let wel op: bij de EBB-procedure moet het gaan om onbetwiste geldvorderingen.
Natuurlijk geldt dit ook andersom: crediteuren uit andere Europese lidstaten kunnen ook in Nederland gemakkelijker een vonnis krijgen tegen Nederlandse (handels-)debiteuren voor het onbetaald laten van facturen dan wel tegen een Nederlandse verkoper die aan een Europese consument een product heeft verkocht dat achteraf gebrekkig blijkt te zijn.
De wetgever is nog druk bezig om deze procedures in te passen in het nationale recht. De nadere uitwerkingen hiervan vindt u in de wetsvoorstellen voor de Uitvoeringswet verordening Europees betalingsbevel en de Uitvoeringswet verordening Europese procedure voor geringe vorderingen. Beide wetsvoorstellen heeft de Tweede Kamer inmiddels aangenomen en liggen bij de Eerste Kamer voor schriftelijke behandeling.
Zodra deze wetsvoorstellen ook door de Eerste Kamer zijn aangenomen, zal voor Nederland formeel duidelijk worden bij welke rechter het verzoek tot een betalingsbevel moet worden ingediend of het verzoek tot het vragen van een beslissing op een geringe vordering.
Voor nu is in elk geval van belang om te weten dat – ondanks dat de Nederlandse uitvoeringswetten nog niet in werking zijn getreden – Europese crediteuren toch al gebruik kunnen maken van bovenstaande procedures. Europese Verordeningen hebben namelijk volgens Europees recht directe werking, waardoor de Verordening voor de EBB-procedure op 12 december 2008 in werking is getreden en die voor de Europese procedure voor geringe vorderingen op 1 januari 2009.
De wetgever is aldus verplicht om een rechtzoekende uit een andere lidstaat in staat te stellen gebruik te maken van deze procedures in Nederland. Een belangrijk onderdeel van deze procedures is dat zij in beginsel schriftelijk en met behulp van gestandaardiseerde formulieren worden gevoerd tussen schuldeiser en schuldenaar. Inmiddels heeft de wetgever ervoor gezorgd dat deze formulieren die voor het voeren van deze procedures noodzakelijk zijn, gemakkelijk toegankelijk zijn via de website van de rechtspraak.
De Raad voor de Rechtspraak heeft – in afwachting van de inwerkingtreding van de Uitvoeringswet voor de EBB-procedure – in de tussentijd besloten om de Rechtbank ‘s-Gravenhage aan te wijzen voor de behandeling van de EBB-verzoeken. De Rechtbank ’s-Gravenhage is bevoegd deze procedures te behandelen als nevenzittingsplaats van alle andere ahttien rechtbanken in Nederland. De buitenlandse crediteuren kunnen de verzoken bij de Rechtbank ’s-Gravenhage uitsluitend in de Nederlandse taal indienen.
Wij houden u uiteraard op de hoogte van verdere ontwikkelingen.
Stephanie Mekking is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.