Praktijkgebieden: Bouwrecht
Er is nogal wat onrust ontstaan door de eindejaarsknaller van de rechtbank Den Haag, die oordeelde dat NEN-normen niet verbindend zijn voor zover daarnaar in Bouwbesluit wordt verwezen. Dat heeft natuurlijk gevolgen voor (het toetsingskader van) bouwvergunningen. Maar heeft het ook gevolgen voor bestaande contracten waarin naar NEN-normen wordt verwezen ?
In beginsel niet. Partijen (aannemers, opdrachtgevers) kunnen in hun overeenkomst opnemen wat zij willen. De NEN-normen zijn een privaat stelsel dat wordt toegepast op basis van vrijwilligheid. Het NNI noemt dit zelfregulering. Partijen kunnen dus verwijzen naar NEN-normen als prestatie eis, maar ook naar Britse bouwnormen of Griekse grenswaarden. Kortom: als partijen hebben verwezen naar NEN-normen, dan zijn die tussen partijen geldig.
Moeilijker ligt het als partijen zijn overeengekomen dat wordt gebouwd “conform de bouwvergunning”, zoals bijvoorbeeld in alle GIW overeenkomsten voor nieuwbouw appartementen is bepaald maar ook in veel andere aanneemovereenkomsten. En in die bouwvergunning wordt vervolgens verwezen naar de, niet verbindende, NEN-normen. Wat geldt dan tussen partijen ? Moet de aannemer nog steeds aan alle NEN-normen voldoen ? Of kan hij alles maken zoals hij wil ?
Met dat laatste zal het wel meevallen. Partijen hebben vrijwillig de bouwvergunning als prestatie eis gekozen, en zij weten dat de NEN-normen daarvan een onderdeel zijn. Dan zijn dus de NEN-normen opgenomen in de overeenkomst tussen partijen. Daaraan doet weinig af dat diezelfde NEN-normen in bestuursrechtelijke zin onverbindend zijn. Een kamer in een nieuwbouw appartement zal nog steeds moeten ventileren conform de relevante NEN-norm.
Wel is het zo dat partijen op dit moment nog vrij lastig kunnen achterhalen wat die NEN-norm inhoudt. Zij moeten immers gemiddeld EUR 62,– betalen om een blad te verkrijgen waarin een NEN-norm wordt beschreven. Maar ja, dat is een afkoop van het auteursrecht op de NEN-normen dat door de rechter is erkend.
Dat wordt straks wellicht anders. De Staat ontkomt er waarschijnlijk niet aan om de NEN-normen, voor zover daarnaar wordt verwezen in het Bouwbesluit, te publiceren. Dan kan dus iedereen, gratis en voor niets, die NEN-normen opzoeken. Daarmee zal de Staat een forse inbreuk maken op het auteursrecht van het NNI, met een evenredig forse schadevergoeding. Maar de bouwende burger kan daarna wel makkelijk nagaan aan welke normen zijn bouwwerk zal moeten voldoen. Die transparantie lijkt ons wenselijk, en dat mag dan best wat belastingcenten kosten.
Naschrift: klik hier voor onze bijdrage over de gevolgen van de uitspraak voor bouwvergunningen.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bouwrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.