Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Sinds 1 januari 2003 hebben uitzendbureaus geen vergunning meer nodig.Er werd destijds vanuit gegaan dat, voor zover gedragingen van uitzendbureaus al regulering behoefde, dit ook langs andere wegen kon geschieden. Zelfregulering door de uitzendbranche en certificering werden als goede substituten gezien. In dat kader is een “NEN-norm” tot stand gebracht op basis van eisen die door de uitzendbranche en inleners samen zijn opgesteld. De eisen uit de NEN-norm zijn onder meer gericht op een tijdige, juiste en volledige afdracht van belastingen en sociale verzekeringspremies en het niet uitlenen van illegale werknemers of werknemers die anderszins niet gerechtigd zijn tot het verrichten van arbeid.Uitzendbureaus die aan deze voorwaarden voldoen, kunnen in aanmerking komen voor het NEN 4400-1 certificaat.
In de huidige praktijk blijkt evenwel dat deze NEN norm niet voor alle ondernemers een voldoende prikkel is om zich slechts in te laten met gecertificeerde uitzendbureaus. Het aantal illegale uitzendkrachten en malafide uitzendbureaus kent een gestage groei. Op zich is dat niet heel vreemd, het certificaat is immers niet verplicht voor uitzendbureaus en het is ook niet verplicht voor inleners om uitsluitend gecertificeerde uitzendbureaus in te schakelen. Om de malafide praktijken toch een halt toe te roepen, is bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend.
Indien een uitzendkracht niet of onvoldoende betaald krijgt, kan hij nu slechts het verschuldigde loon opeisen bij zijn uitzendbureau. De bedrijven die zaken doen met malafide uitzendbureaus kunnen hiervoor niet worden aangesproken. Het wetsvoorstel regelt dat een uitzendkracht de mogelijkheid wordt geboden om te kiezen wie hij aansprakelijk stelt als een niet-gecertificeerd uitzendbureau hem niet of onvoldoende betaalt. De uitzendkracht kan in dergelijke gevallen derhalve het loon opeisen bij zowel het uitzendbureau als bij het bedrijf dat hem via het uitzendbureau heeft ingehuurd. Hoofdelijke aansprakelijkheid dus van de inlener en de uitlener. Een verschil is evenwel dat de inlener aansprakelijk is tot maximaal het minimumloon en vakantie-geld.
Deze nieuwe aansprakelijkheid zorgt ervoor dat bedrijven meer belang krijgen bij het werken met een gecertificeerd uitzendbureau, terwijl uitzendbureaus meer belang krijgen zich te laten certificeren omdat het voor bedrijven aantrekkelijker wordt om met hen zaken te doen. Een win-win situatie lijkt dus. De praktijk zal uitwijzen of het daadwerkelijk zal helpen.
Fleur Costa Baiôa is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.