Praktijkgebieden:
Hoewel geen “sexy” onderwerp is op dit moment het nodige te doen over de vraag of rechters wetten mogen toetsen aan de Grondwet. En zoals wel vaker wordt daar de nodige onzin over geschreven en gezegd. Wat is er aan de hand?
Anders dan in veel andere landen mogen Nederlandse rechters geen wetten toetsen aan de Grondwet. Daar zit een principiële gedachte achter: de wetgevende macht (de Kroon en het parlement gezamenlijk) is verantwoordelijk voor het maken van wetten, en die wetgevende macht moet daarbij dus ook bezien of die wetten wel of niet “kunnen”. Toetsing door rechters van de ene wet aan de andere wordt in deze leer gezien als een inbreuk op de scheiding der machten, omdat de rechterlijke macht daarmee op de stoel van de wetgever zou gaan zitten.
Wat wel gebeurt is dat rechters wetten (beter gezegd: het effect daarvan) toetsen aan internationaal recht, als dat recht rechtstreeks doorwerkt in ons rechtstelsel (zoals veelal het geval is bij recht van de EU, en bij mensenrechtenverdragen). Dat leidt tot de nodige (spraak)verwarring.
Vanochtend op de radio vatte een radiocommentator het als volgt samen: omdat niet aan de Grondwet kan worden getoetst maar wel aan internationale verdragen moet iemand die een inbreuk op een grondrecht aan de orde stelt daarmee naar een internationale rechter, en kan hij niet bij een Nederlandse rechter terecht. Dat nu is – uiteraard – onzin. De Nederlandse rechter past, net zo goed als de internationale rechter (bijvoorbeeld: Hof van Justitie van de EU in Luxemburg, of het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg) het internationale recht toe. Die internationale hoven zijn er om, kort gezegd, toe te zien op toepassing van internationaal recht, of als een soort uiterste beroepsinstantie. De Nederlandse rechter past natuurlijk ook de Grondwet toe als daar een beroep op wordt gedaan; hij toetst alleen geen wetten aan de Grondwet.
De Nederlandse rechter oordeelt dus wel degelijk over inbreuken op grondrechten. Een Nederlandse rechter zal echter niet een wet buiten werking stellen omdat deze in strijd zou zijn met de Grondwet. Bovendien: een internationaal hof zal -wederom: uiteraard- óók niet toetsen of een Nederlandse wet wel of niet strijdig is met de Grondwet.
Er is nogal wat ophef ontstaan omdat minister Ter Horst nu al heeft aangekondigd dat het kabinet er geen voorstander van is dat de rechter wetten mag toetsen aan de Grondwet. Die verbazing snap ik niet zo. Gezien de eerder genoemde scheiding der machten is dat logisch en ook terecht. Vreemder is het dat de Kamer er zo op aandringt. Die toetsing is namelijk het werk van – onder meer, en misschien wel met name – die Kamer. Ook praktisch gezien lijkt er niet echt een reden om de wet op dit punt aan te passen. Ik wil niet direct zeggen dat wat er in de Grondwet staat niet zo heel relevant is, maar voor praktische zaken is die relevantie wel beperkt. Er staan uiteraard grondrechten in (de Grondwet begint daar zelfs mee), maar de meeste daarvan bevatten de bepaling dat die rechten in andere wetten worden uitgewerkt of, minstens zo relevant, beperkt. Anders gezegd: de Grondwet lijkt ook niet echt geschreven voor een rechtstreekse toetsing.
De ophef over de kwestie lijkt dan ook vooral te worden veroorzaakt door wat men denkt dat de huidige regeling is, in plaats van hoe het werkelijk is. Het is opmerkelijk dat er plannen zijn de Grondwet zodanig te herschrijven dat die beter leesbaar zou worden. Ook dat lijkt me overbodig, maar als dat gebeurt en mensen zouden de Grondwet echt gaan lezen, zien ze misschien meteen dat de vraag naar de rechterlijke toetsing veel meer theoretisch en staatsrechtelijk relevant is, en voor de rechtsbescherming van de burger veel minder.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.