Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Het was een tijd stil rondom het al dan niet bereikte akkoord over het maximeren van de ontslagvergoeding voor hogere inkomens, maar inmiddels is er weer volop beweging op dit vlak. Deze week werd bekend dat het tijdens het najaarsoverleg tussen de sociale partners bereikte akkoord heeft geleid tot een wetsvoorstel dat deze week is goedgekeurd door de ministerraad.
Het wetsvoorstel zelf is nu nog niet openbaar, pas bij de indiening bij de Tweede Kamer zal de volledige wetstekst en toelichting bekend gemaakt worden. Wel is duidelijk dat het wetsvoorstel ertoe strekt de door de kantonrechter toe te kennen vergoeding bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst te maximeren op één jaarsalaris, indien dat salaris € 75.000,- of meer bedraagt. Het Burgerlijk Wetboek zal op dit punt worden aangepast.
Het praktisch belang van de wetswijziging valt nog te bezien. Omdat blijkens twee brieven van de Minister aan de Tweede Kamer wel contractueel mag worden afgeweken van de nieuwe bepaling, is de verwachting dat de meeste werknemers met een dergelijk inkomen een hogere ontslagvergoeding zullen bedingen in hun arbeidsovereenkomst. Bovendien mag ook in afspraken gemaakt in het kader van een sociaal plan of een collectief ontslag van de bepaling mogen worden afgeweken.
Verder heeft de kantonrechter ook nog een uitzonderingsmogelijkheid: afwijken van de maximering is mogelijk indien de limitering onaanvaardbaar is en er voldoende zwaarwegende argumenten zijn om een hogere vergoeding toe te kennen. Volgens de minister wordt daarbij gedacht aan situaties waarbij de werkgever de ontbinding te verwijten is of zich heeft misdragen, dan wel dat de positie van de werknemer op de arbeidsmarkt slecht is, waardoor een hogere vergoeding op haar plaats is (hetgeen met name voor oudere werknemers zal gelden). Dit wijkt op zich dan ook weinig af van het principe van de kantonrechtersformule, waarbij ook met al deze aspecten rekening wordt gehouden en bovendien ook wordt gekeken naar het daadwerkelijke inkomensverlies. Er is dan ook een reële kans dat kantonrechters regelmatig van deze uitzonderingsclausule gebruik zullen maken.
Hoewel een maximering wel degelijk een bepaalde categorie werknemers zal treffen, is vooralsnog de verwachting dat door zowel de mogelijkheid contractueel af te wijken van de maximering, als de uitzonderingsclausule, de uitwerking van deze maaregel op termijn geen grote veranderingen met zich zal brengen. Maar hoe het nieuwe wetsvoorstel precies zal uitpakken, dat blijft nog even afwachten. Wij houden u op de hoogte!
Fleur Costa Baiôa is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.