Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Dat het ontbreken van een concurrentiebeding geen vrijbrief is voor het concurreren met een voormalig werkgever is al aan bod gekomen op deze weblog. De concurrentie kan onrechtmatig zijn, en in dat geval kan de ex-werknemer worden aangesproken voor de schade die de ex-werkgever daardoor lijdt.
De Voorzieningenrechter te Breda beoordeelde onlangs een zaak die juist daarom draaide: handelde een ex-werknemer van een cateraar onrechtmatig doordat hij na afloop van zijn dienstverband een eigen zaak was begonnen en daarmee voor (voormalige) klanten van de ex-werkgever werkzaamheden was gaan verrichten?
Er was geen concurrentiebeding van toepassing, maar de ex-werkgever vordert de aan de ex-werknemer betaalde beëindigingsvergoeding terug op grond van onrechtmatige concurrentie. Door die onrechtmatige concurrentie meende de ex-werkgever de beëindigingsovereenkomst te kunnen ontbinden waardoor de ex-werknemer geen recht meer zou hebben op een vergoeding.
Allereerst rees natuurlijk de vraag of de ex-werknemer concurreerde. Daarvan was sprake nu vast stond dat ten minste één van de klanten van de voormalig werkgever was overgestapt naar het bedrijf van de ex-werknemer voor catering werkzaamheden. In beginsel staat het de ex-werknemer echter vrij om relaties van zijn ex-werkgever te benaderen en voor hen te werken. Daar was dus nog niets onrechtmatigs aan.
Dat kan anders zijn als de ex-werknemer stelselmatig achter duurzame klanten van de ex-werkgever aan gaat en (met name) wanneer hij daarbij gebruik maakt van specifieke kennis en gegevens over die klanten van de ex-werkgever die hij dankzij zijn dienstverband daar heeft opgedaan.
In de onderhavige zaak stond wel vast dat het één duurzame klant – een gemeente – van de ex-werkgever betrof, maar was niet gebleken dat de nieuwe ondernemer het initiatief had genomen tot de samenwerking met die klant. Sterker nog, het was de gemeente die het initiatief tot de samenwerking zou hebben genomen. Om die reden wees de Voorzieningenrechter de vordering van de voormalig werkgever af. Niet gebleken was dat de ex-werknemer stelselmatig klanten van zijn ex-werkgever probeerde over te halen naar hem over te stappen.
De les die uit deze uitspraak getrokken kan worden is dat concurreren met de voormalig werkgever mag, mits er geen concurrentiebeding van toepassing is én mits het netjes gebeurt, dus zonder stelselmatig achter de klanten van de ex-werkgever aan te gaan.
Benjamin van Leeuwen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.