Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Mag een werkgever een werknemer ontslaan louter op basis van het feit dat de werknemer is aangehouden op verdenking van een strafbaar feit? Voor deze vraag zag een kantonrechter in Haarlem zich onlangs gesteld.
Wat was er aan de hand? Een olievuller die al enkele jaren naar volle tevredenheid werkzaam was bij KLM werd verdacht van witwaspraktijken, nadat uit controle van de bankgegevens door de AIVD was gebleken dat de man meer geld op zijn rekening had dan verklaarbaar was uit inkomen uit loonverband. De werknemer ontkende stellig het misdrijf te hebben begaan en stelde in de strafrechtprocedure dat het geld afkomstig was van twee erfenissen en een aantal leningen en liet ter onderbouwing van zijn betoog een aantal getuigen horen.
Tijdens het onderzoek en de strafrechtprocedure kon de werknemer zijn eigen werkzaamheden niet uitvoeren omdat de werknemer werkzaam was in de veiligheidszone op Schiphol en de voor deze zone benodigde Verklaring van Geen Bezwaar (VGB) door KLM verplicht was ingetrokken. De werknemer werd vervolgens geschorst door KLM maar was het daar niet mee eens. De werknemer verzocht, na een korte ziekteperiode, om binnen KLM te worden gereïntegreerd in een andere functie, waar geen VGB voor vereist was. KLM weigerde dit echter en diende, nog voordat uitspraak was gedaan in de strafrechterlijke procedure, een ontbindingsverzoek in bij de rechtbank op grond van het verlies van vertrouwen in de werknemer.
Maar dat was de kantonrechter een brug te ver: de enkele omstandigheid dat de werknemer wordt verdacht van het plegen van een misdrijf is op zich zelf genomen niet voldoende om de conclusie te rechtvaardigen dat daardoor het vertrouwen van de werkgever zodanig is geschonden dat voorzetting van de arbeidsovereenkomst niet meer van haar kan worden gevergd, zo overwoog de kantonrechter. Kortom het verzoek van KLM werd te voorbarig geacht door de kantonrechter, temeer omdat de kans niet denkbeeldig is dat de werknemer zal worden vrijgesproken.
De kantonrechter overwoog dat wanneer de werknemer schuldig bevonden zou worden, KLM alsnog een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zou kunnen indienen.
Voor een werkgever die een werknemer vanwege een strafrechtelijk onderzoek niet te werk kan stellen (en het kan soms zeer geruime tijd duren voordat een (onherroepelijke) uitspraak is gedaan in een strafrechtprocedure) is dit natuurlijk vervelend. Maar wanneer het feit waarvan de werknemer wordt verdacht geen rechtstreekse relatie heeft met het werk, is dit wel een vrji bestendig gevolgde lijn. Soms wordt wél ontbonden wanneer er door de arrestatie en verdenking een onhoudbare situatie op het werk is ontstaan; bij voorbeeld wanneer bij collega's bekend is geworden dat iemand van een zedenmisdrijf verdacht wordt. De werkgever die in dat bekend worden een rol heeft gespeeld mag overigens rekenen dat hij een forse ontbindingsvergoeding zal moeten betalen.
Fleur Costa Baiôa is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.