Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
In vervolg op een eerdere bijdrage in het onderstaande de laatste ontwikkelingen met betrekking tot het Voorontwerp Insolventiewet.
Op 1 november 2007 bood de Commissie Insolventierecht een Voorontwerp voor een nieuwe Insolventiewet aan de Minister van Justitie aan. Met het voorontwerp wordt beoogd om de huidige drie procedures, te weten het faillissement, surseance van betaling en de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, te vervangen door één insolventieprocedure.
De Raad voor de rechtspraak heeft onlangs op verzoek van de Minister een advies uitgebracht over het Voorontwerp. In zijn advies heeft de Raad de voor- en nadelen van het Voorontwerp tegen elkaar afgezet en geconcludeerd dat indien het voorontwerp tot een wet wordt verheven, deze naar verwachting zowel werklastverlichtende als werklastverzwarende effecten voor de rechtspraak zal hebben. Desalniettemin is de Raad bereidt mee te denken over verdere verbetering van het stelsel van insolventierecht.
De Raad is geen voorstander van één insolventieprocedure. De Raad wijst daarbij op het feit dat bij de schuldsanering natuurlijke personen gedragsverandering ter voorkoming van recidive een belangrijke rol speelt. Dit in tegenstelling tot andere procedures. De doelstelling van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen is om die reden ook anders en dat kan in de praktijk voor problemen zorgen. Bovendien heeft de huidige Wet schuldsanering natuurlijke personen, die nog geen tien jaar geleden is ingevoerd en recentelijk ook nog is gewijzigd, in de praktijk daadwerkelijk tot minder recidive geleid. De Raad vindt verandering dan ook onnodig.
Daarnaast vindt de Raad dat er met het toezicht van de rechter-commissaris niets mis is. De Raad ziet geen verschil tussen één algemeen toezicht, hetgeen een meer op afstand functioneren van de rechter-commissaris zou betekenen, en het huidige toezicht. Het Voorontwerp beoogt het verminderen van het aantal machtigingen en toestemmingen van de rechter-commissaris en het toekennen van die bevoegdheden aan de schuldeiserscommissie. De Raad ziet hierin echter geen oplossing voor de genoemde knelpunten, als kwaliteit van het huidige toezicht en de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter-commissaris.
De Raad onderschrijft het belang van een goede informatiepositie van de schuldeiseres. Naar de mening van de Raad biedt de huidige wet aan schuldeisers echter genoeg mogelijkheden om invloed uit te oefenen. De curator is ook op grond van de huidige wetgeving verplicht voor bepaalde handelingen het advies van de schuldeiserscommissie in te winnen. Daarnaast vreest de Raad dat de schuldeiserscommissie alleen haar eigen belang in het toezichthoudende rol zal betrekken, hetgeen voor meer geschillen met de bewindvoerder zal leiden.
Wat het voorstel tot concentratie van insolventiezaken in de hoofdplaatsen van de hofressorten betreft, is de Raad van mening dat de gemiddelde instroom van zaken per rechtbank van 1500 per jaar een concentratie niet rechtvaardigt.
Het voorstel tot het invoeren van een eigen tuchtrecht voor bewindvoerders juicht de Raad toe. Dat zou leiden tot professionalisering van de beroepsgroep. De Raad is echter van mening dat voor een effectief tuchtrecht een breder traject voor professionalisering gerealiseerd moet worden. Hierbij denkt de Raad aan een gesloten beroepsgroep waarbij zaken als toelatings- en opleidingseisen en een eigen gedragscode.
Kortom, wat tot voor kort nog op een succesvolle renovatie van de Faillissementwet leek, blijkt vanuit het oogpunt van de positie en de praktijk van de rechtspraak eerder nutteloos. Hoe en of het advies van de Raad in een toekomstige wetsvoorstel overgenomen zal worden, blijft echter nog te bezien.
Maria van Bladel is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.