Praktijkgebieden: Bouwrecht
Indien koper een verborgen gebrek ontdekt, is het cruciaal de verkoper tijdig op de hoogte te brengen van deze ontdekking. Als de koper te laat is, kan hij er namelijk geen beroep meer op doen dat hetgeen is afgeleverd niet aan de overeenkomst beantwoordt (7:23 BW). De koper kan dan geen succesvolle vordering meer baseren op non-conformiteit, dwaling of onrechtmatige daad of wijziging koop-prijs.
Deze klachtplicht is in het leven geroepen om de verkoper te beschermen. De verkoper moet erop kunnen rekenen dat de koper, die meent dat de geleverde zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt, dit met spoed aan de koper meedeelt. De termijn van de klachtplicht gaat in op het moment dat de koper het gebrek heeft ontdekt of had behoren te ontdekken.
Indien blijkt dat aan de zaak een eigenschap ontbreekt, die deze volgens de verkoper bezat of de afwijking betrekking heeft op feiten die de verkoper kende of behoorde te kennen, maar die hij niet heeft medegedeeld, moet de kennisgeving door koper "binnen bekwame tijd" na ontdekking geschieden. Met andere woorden: indien de verkoper een mededelingsplicht had, gaat de termijn voor de klachtplicht van de koper pas in na de feitelijke ontdekking van het gebrek door de koper.
De wetgever heeft ten aanzien van een consumentenkoop in artikel 7:23 BW de richtlijn gegeven dat een klacht binnen een termijn van twee maanden als een klacht binnen bekwame tijd wordt aangemerkt. Ingeval van een niet-consumentenkoop dient de vraag of de kennisgeving bekwame tijd is geschied te worden beantwoord onder afweging van alle betrokken belangen en met inachtne-ming van alle relevante omstandigheden.
Een van de omstandigheden is het antwoord op de vraag of de verkoper nadeel lijdt door de lengte van de in acht genomen klachttermijn. In dit verband kan van de koper worden verlangd dat hij de hem afgeleverde zaak op haar conformiteit onderzoekt (koper had de gebreken behoren te ontdekken). De koper heeft dus een onderzoeksplicht.
De in artikel 7:23 BW besloten liggende mededelingsplicht en onderzoeksplicht kunnen in beginsel niet betrokken worden op de periode voorafgaande aan de levering. Dit kan anders zijn indien de verkoper voorafgaande aan het moment van levering aan de koper de gelegenheid heeft geboden de zaak te onderzoeken. De koper moet tegen bij deze inspectie ontdekte gebreken terstond protesteren. (Hof Arnhem 28 april 2008, NJF 2008/355).
In de praktijk is voor koper tijdig onderzoeken en klagen van het grootste belang. Dit geldt dubbel voor gebreken die voorafgaand aan de levering zijn ontdekt. Klaagt de koper te laat, dan vervallen alle aanspraken.
Annejet Lamme is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bouwrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.