Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Nederland kent een duaal ontslagstelsel. Dat houdt in dat een arbeidsovereenkomst langs twee procedurele wegen kan worden beëindigd, namelijk met toestemming van het CWI of door de gang naar de kantonrechter. Beide wegen zijn volledig gescheiden trajecten.Zo kan een werkgever in gevallen waarin het CWI een ontslagvergunning weigert alsnog ontbinding verzoeken via de kantonrechter – en andersom. Ook kan een werkgever naar de kantonrechter stappen als deze van mening is dat de behandeling van een reeds bij het CWI neergelegd verzoek te lang op zich laat wachten. De wet geeft aan werkgevers en -nemers uitdrukkelijk de mogelijkheid om “te allen tijde” in rechte ontbinding van een arbeidsovereenkomst te verzoeken. De rechter en het CWI maken elk hun eigen onafhankelijke afwegingen.
Dat moet ook de werkneemster hebben gedacht in een onlangs gepubliceerde uitspraak die ontbinding van haar arbeidsovereenkomst verzocht onder toekenning van een vergoeding van zo’n € 70.000,- nadat haar werkgever al een verzoek aan het CWi had gericht ter verkrijging van een ontslagvergunning voor haar. Het verzoek van de werkneemster was ingegeven door haar mening dat de beeindiging van haar arbeidsovereenkomst gepaard diende te gaan met een vergoeding; het CWI kan zo een vergoeding niet toekennen, de kantonrechter wel.
Het verzoekschrift was door de werkneemster ingediend op 20 mei 2008. De werkgever kreeg vervolgens op 23 juni 2008 de ontslagvergunning toegekend, die hij onmiddellijk heeft gebruikt door op te zeggen tegen 31 juli 2008. Vlak daarna, op 1 juli 2008, vond de mondelinge behandeling van het verzoekschrift bij de kantonrechter plaats.
Volgens de kantonrechter betekent de omstandigheid dat te allen tijde een verzoek tot ontbinding kan worden gedaan nog niet dat elk verzoek ook zou moeten worden toegekend. De kantonrechter overwoog dat het ontbindingsverzoek van de werkneemster niet kan worden toegewezen, nu de arbeidsovereenkomst ook zonder zijn tussenkomst al op 1 augustus 2008 eindigt en de kantonrechter meent daar – mede om praktische redenen – niet meer tussendoor te kunnen fietsen.
Oftewel: er kunnen dan wel twee, los van elkaar staande procedures bestaan, dat betekent niet dat deze elkaar niet zouden beïnvloeden.
Voor de betreffende werkneemster betekende dit dat zij géén ontbindingsvergoeding kon ontvangen; zij kan weliswaar een beëindigingvergoeding claimen door een vordering in te stellen ter zake van een kennelijke onredelijke opzegging. Dat zal zij echter in een nieuwe procedure moeten doen die meer tijd in beslag neemt (lees: geld kost) dan de betrekkelijk eenvoudige ontbindingsprocedure.
Benjamin van Leeuwen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.