Praktijkgebieden:
De discussie over de advocaat (stagiaire) die uit religieuze overwegingen niet op wil staan bij het binnenkomen van de rechtbank zal u niet zijn ontgaan. De rechtbank wil het even aanzien en uitzoeken, de politiek is verontwaardigd en heeft de minister inmiddels vragen gesteld, een raadsheer in het Amsterdamse Hof vindt dat we er niet zo'n ophef over moeten maken. Tijd om vanuit de beroepsgroep ook maar eens een duit in het zakje te doen. Ik doe dat overigens op geheel persoonlijke titel.
Voor de niet ingewijden (en dat zijn de meeste van u, dit speelt namelijk voornamelijk bij strafzaken): er zijn zittingen waarbij de partijen eerst naar binnen gaan, waarna de rechtbank en de officier van justitie (als het goed is: door verschillende deuren) de rechtszaal binnenkomen. De bode kondigt hen aan, en de aanwezigen gaan staan. De betreffende advocaat wil blijven zitten omdat zijn religieuze overtuiging stelt dat alle mensen gelijk zijn, en de een dus niet voor de ander opstaat.
Er is al het nodige gezegd en geschreven over het feit dat men niet opstaat voor de persoon van de rechter, maar voor het instituut “rechterlijke macht”. Bij de beëdiging zweert of belooft de advocaat (staand) ook dat hij daar eerbied voor zal hebben. Vrij algemeen bestaat dus het beeld dat zelfs als opstaan ongelijkheid zou inhouden (wat daarvan ook zij), er nog steeds geen aanleiding is hier te blijven zitten. De advocaat staat niet op voor iemand, maar voor iets.
Over dit laatste punt, de vermeende ongelijkheid: onze confrère lijkt historisch niet goed op de hoogte. In de Advocatenwet is namelijk verankerd dat wij, advocaten, niet ondergeschikt zijn aan rechters. We zouden dan ook ons werk niet kunnen doen. In de oude tekst stond dat wij als we dat wilden met bedekt hoofd mochten pleiten. Bij de toga hoorde vroeger een soort baret, en die mochten wij (ik zeg wij, maar het is van voor mijn tijd) ophouden of -zetten, juist om aan te geven dat wij niet ondergeschikt zijn aan de rechtbank, en daar dus onze hoed niet voor hoeven afnemen. Het was ook niet ongebruikelijk dat een advocaat demonstratief zijn baret tijdens de zitting opzette, om op die manier non verbaal uit te drukken dat hij het oneens was met de rechtbank, meestal op een procedureel punt. Mooie tijden! De regel is afgeschaft, niet omdat dat principe niet meer geldt, maar omdat de baret er niet meer is. Het was geloof ik ook wel een beetje een potsierlijk ding
Terug naar de kwestie. Heeft de vice-president van het Hof gelijk dat wel of niet gaan staan niet zo belangrijk is? Nee, dat vind ik niet. Het respect dat we uitdrukken door te gaan staan betreft respect jegens een instituut – onafhankelijke rechtspraak, een pijler van onze rechtsstaat – waar wij als advocaten een noodzakelijk onderdeel van uitmaken. Wij worden door de zittende en staande magistratuur ook gerespecteerd, en dat respect hebben wij nodig om onze rol in die rechtspraak te vervullen. We zitten er namelijk niet voor onszelf maar voor onze cliënt, en meer in het algemeen als waarborg voor eerlijke rechtspraak. Je bewijst noch je cliënt, noch de rechtspraak een dienst door jezelf buiten dat systeem te plaatsen. Dat wil niet zeggen dat we (omgangs)regels niet ter discussie kunnen stellen (we buigen niet meer, we lopen niet meer achteruit de rechtszaal uit), maar zolang die regels algemeen aanvaard zijn is het goed je daar aan te houden. En, laten we wel zijn, ook niet meer dan gewoon beleefd.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.