Praktijkgebieden: Bestuursrecht
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bepaalt in haar uitspraak van 28 maart 2007 dat de waarde van een woning niet daalt enkel en alleen omdat het bestemmingsplan een seksinrichting toestaat.
Aan de Witteweg in de gemeente Drimmelen is een prostitutiebedrijf gevestigd. Nadat prostitutie in Nederland is gelegaliseerd, besluit de gemeenteraad het bedrijf positief te bestemmen. In het onherroepelijke bestemmingsplan “Buitengebied Partiële herziening Witteweg 1” heeft het perceel de bestemming “Seksinrichting” gekregen. De overburen dienen daarop een planschadeverzoek in. De gemeenteraad wijst het verzoek gedeeltelijk toe. De seksinrichting heeft immers een publiekaantrekkende werking dat zich zal uiten in een toename van verkeer en parkeeroverlast door de bezoekers. De raad kent daarom een planschadevergoeding toe ter waarde van € 10.000. De schadevergoeding wordt te weinig geacht. Tegen deze beslissing wordt (hoger) beroep ingesteld, met als argument dat de vestiging van een seksinrichting in het algemeen negatieve effecten op de waarde van een nabij gelegen woon- c.q. bedrijfsobject heeft.
De Afdeling oordeelt dat de vestiging van een seksinrichting misschien wel verkeershinder zal opleveren, maar dat de aard van de bebouwing verder geen nadelige planologische invloed op de woonomgeving heeft. Kortom: subjectieve elementen, zoals een negatieve gevoelswaarde bij een bestemming spelen geen rol bij de beoordeling of sprake is planschade.
Met deze uitspraak worden seksinrichtingen planologisch gelijk gesteld aan “normale” inrichtingen. Maar: als de ruimtelijke effecten gelijk zijn, waarom krijgt een prostitutiebedrijf dan een specifieke bestemming en geen reguliere bedrijfsbestemming? Hoe dan ook, voor de Afdeling is dat argument kennelijk niet van invloed geweest.
Claudia Koenen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.