Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
In een eerdere weblog over het Europese Betalingsbevel (EBB) hebben wij uitgelegd hoe door middel van dit instrument onbetwiste geldvorderingen in burgerlijke- en handelszaken op snelle en eenvoudige wijze kunnen worden geïnd in de lidstaat van de debiteur.
De procedure begint met een standaardformulier, waarvoor in beginsel geen bijstand van een advocaat in de lidstaat van de debiteur nodig is. Dit formulier wordt ingevuld met behulp van codes die in alle lidstaten hetzelfde zijn. Vervolgens controleert de rechter de van de lidstaat van de debiteur de gegevens en vaardigt hij een EBB uit dat als een Europese executoriale titel geldt. Dit formulier wordt betekend aan de debiteur, zonder dat hij is gehoord. De debiteur heeft daarna 30 dagen de tijd om middels een ander formulier verweer te voeren, waarmee hij de uitvoerbaarheid van het EBB tegenhoudt. Vanaf dat moment zal er een “gewone” incassoprocedure op tegenspraak worden gevoerd, en vervalt de executoriale titel van het EBB.
Vorige keer berichtte wij u al dat er nog een nadere uitwerking van de EBB-verordening middels een uitvoeringswet in Nederland zou volgen. Inmiddels is een concept-wetsvoorstel opgesteld en ingediend bij de Tweede Kamer. In de uitvoeringswet zijn nadere regels opgenomen om deze Europese procedure in het nationale recht in te passen. Er moet bijvoorbeeld geregeld worden welke rechter bevoegd is om van de verzoeken tot een EBB kennis te nemen, hoe een EBB aan de debiteur wordt verzonden en hoe bij verweer door de debiteur de procedure wordt verwezen naar de “gewone” procedure, d.w.z. een procedure op tegenspraak.
Ook ter zake van het wetsvoorstel tot samenvoeging van de Wid (Wet identificatie bij dienstverlening) en wet MOT (Wet melding ongebruikelijke transacties), genaamd de wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft), zijn nieuwe ontwikkelingen te melden. Wij schreven hier al eerder over.
Het wetsvoorstel Wwft beoogt de Wid en Wet MOT te uniformeren in één wet, zodat de dienstverleners waarop deze wetten van toepassing zijn, waaronder de advocaat, sneller inzicht kunnen verkrijgen in hun verplichtingen. Zoals de verplichting voor die dienstverleners om de cliënt te identificeren in het kader van het cliëntenonderzoek van de Wid, voordat de dienstverlener aan die cliënt een dienst kan verrichten. Of de meldingsplicht van die dienstverleners als de financiële) transactie waarbij zij betrokken zijn, verband zou kunnen hebben met witwaspraktijken (wet MOT). Een advocaat dient bijvoorbeeld bij het oprichten van vennootschappen, terwijl daarvoor geen legitieme fiscale, juridische of commerciële redenen zijn, alert te zijn en daarvan eventueel melding te doen. De verplichtingen voor de dienstverleners zijn door de jaren heen echter niet inzichtelijker geworden.
De nieuwe wet beoogt hierin verandering te brengen, bijvoorbeeld door de overgang van de regel-gebaseerde benadering naar de “risicogeoriënteerde benadering”. Dit zou tot een geringer aantal meldingen moeten kunnen leiden en dus tot lagere administratieve lasten. Voldoet een dienstverlener overigens niet aan de verplichtingen uit de Wwft, dan is hij strafbaar.
Op 8 juli 2008 heeft de Eerste Kamer het gewijzigde wetsvoorstel aanvaard. Volgens het Ministerie van Financiën wordt gestreefd naar inwerkingtreding per 1 augustus 2008 of 15 augustus 2008. De Wid en de wet MOT zullen nog per een nader te bepalen datum vervallen als gevolg van het inwerkingtreden van de Wwft.
Stephanie Mekking is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.