Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Zoals wij u recent berichtten (zie bijdrage 18 juli 2008) is dit voorjaar eindelijk het wetsvoorstel bestuurlijke lus van Vermeij, Koopmans en Neppérus ingediend. Op grond van dit nieuwe wetsvoorstel kan een bestuursorgaan middels een tussenvonnis in de gelegenheid worden gesteld om een gebrek tijdens de beroepsprocedure te herstellen. Op deze wijze kunnen bestuursrechtelijke geschillen een stuk sneller tot een definitieve oplossing worden gebracht.
Hoewel het wetsvoorstel nog niet is aangenomen, heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) hierop vooruitlopend (bij mijn weten voor de eerste maal) de bestuurlijke lus toegepast in een procedure. In deze uitspraak ging het om een besluit van de OPTA, de onafhankelijke toezichthouder op de markt voor telecommunicatie, over tariefregulering voor mobiele gespreksafgifte. De OPTA had, op grond van de Telecommunicatiewet, bepaald dat de markten voor mobiele gespreksafgifte niet concurrerend zijn en had zij de tarieven van de mobiele operators aan banden gelegd. Dat besluit is destijds met succes bij het CBB aangevochten door de mobiele operators en vernietigd bij de uitspraak van het CBB van 29 augustus 2006 (zie uitspraak).Naar aanleiding van deze uitspraak heeft OPTA vervolgens een nieuw besluit genomen en opnieuw bepaald dat de markten niet concurrerend zijn en dat de tarieven moeten worden gereguleerd. OPTA heeft in een eigen onderzoek de hoogte van de mobiele tarieven berekend. Daarnaast hebben de mobiele operators (KPN, Vodafone, T-Mobile/Orange en Tele2) met toestemming van OPTA onderling een maximum tarief bepaald. Dit laatste tarief is door OPTA, in weerwil van het door haar zelf bepaalde tarief, aan de mobiele operators opgelegd.
Tegen deze laatste beslissing heeft UPC, een aanbieder van vaste telefonie, beroep ingesteld. De mobiele operators hebben hierop voorwaardelijk beroep ingesteld, en hebben daarbij verklaard dat zij hun beroepen zullen intrekken, als het beroep van UPC niet-ontvankelijk of ongegrond wordt verklaard.
Het CBB heeft in zijn beschikking van 23 juli jl. het onderzoek in de zaak heropend. Blijkens de overwegingen van de beschikking is het beroep van UPC gegrond en zou het bestreden besluit van OPTA dus voor vernietiging in aanmerking komen. Dat zou ook betekenen dat de beroepen van de mobiele operators door het College moeten worden behandeld. Vanwege de bijzondere omstandigheden van het geval – OPTA heeft aan de mobiele operators willen tegemoetkomen door de door hen zelf vastgestelde tarieven te volgen in plaats van de door haar zelf bepaalde tarieven – acht het College het echter niet uitgesloten dat OPTA ook na vernietiging tot een voor de mobiele operators acceptabele beslissing komt, die tot gevolg heeft dat zij alsnog hun beroepen willen intrekken. Daarom heeft het College besloten OPTA uit te nodigen om een standpunt in te nemen over de gevolgen die de beoordeling van het beroep van UPC heeft voor een nieuw te nemen besluit. Dat nieuwe standpunt zal worden aangemerkt als een wijziging van het besluit.
We zien in deze uitspraak een mooi voorbeeld van de “bestuurlijke lus”. Een tussenvonnis waarbij het bestuursorgaan in de gelegenheid wordt gesteld om tijdens de beroepsprocedure het genomen besluit te wijzigen, zodat dit besluit direct in de rechterlijke beoordeling kan worden betrokken. Op deze wijze wordt dus verkomen dat OPTA, na gegrondverklaring van het beroep van UPC en eventuele ongegrondverklaring van de beroepen van de mobiele aanbieders, wederom een besluit moet nemen waartegen mogelijk mobiele aanbieders bezwaar hebben, en dan opnieuw de bezwaar- en beroepsprocedure had moeten worden doorlopen. Op deze wijze kan derhalve tot een snellere en efficiëntere afwikkeling van het geschil worden gekomen. Wij nemen aan dat de “bestuurlijke lus” ook andere bestruursrechtelijk ingewikkelde procedures (o.a. grote bouwprojecten) eenvoudiger zal maken.
Fleur Costa Baiôa is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.