Praktijkgebieden: Bestuursrecht
In het bestuursrecht gelden redelijk strakke termijnen; er kan binnen een termijn van zes weken bezwaar of beroep worden ingesteld en anders wordt een besluit in principe onherroepelijk en ben je uitgepraat. Om de indiener iets van ruimte te geven, mag je volstaan met een zogenoemd pro forma-stuk waarmee je de termijn veilig stelt en de kans krijgt om je argumenten later na te sturen.
Daarnaast krijg je iets meer ruimte wanneer je je bezwaar- of beroepschrift per post verstuurt. En let wel, dat is de “klassieke” post, dus een envelop via de brievenbus of het postkantoor. Kies je voor deze wijze van verzending, dan mag het nog binnen een week na afloop van de termijn binnenkomen, mits je het stuk voor het einde van de termijn ter post hebt bezorgd. Hierbij wordt in principe gekeken naar de datum van afstempeling door TNT Post.
En wat nu wanneer je per ongeluk het verkeerde adres hebt gebruikt? Ook daarvoor kent de wet een voorziening. Stuurde je het stuk naar het verkeerde bestuursorgaan of naar de verkeerde bestuursrechter, dan is deze verplicht om het door te sturen onder vermelding van de datum van ontvangst. Deze datum van ontvangst is dan weer relevant voor de vraag of je op tijd was.
Al met al heel wat escapes dus, wanneer je niet helemaal de koninklijke weg hebt gevolgd. Toch kon dat een indiener van een beroepschrift in recent gepubliceerde zaak niet baten.
Het beroepschrift was binnen de termijn per post verstuurd, maar niet naar het adres van de Afdeling bestuursrechtspraak, maar naar het vestigingsadres van het bedrijf zelf. Het beroepschrift werd dus bij het bedrijf zelf bezorgd, en op die dag heeft men het stuk alsnog persoonlijk bij de Afdeling overhandigd. Maar dat was dus buiten de termijn. Men waagde nog een poging om de zaak te redden door te stellen dat de wet over de verzendtheorie alleen zegt dat het beroepschrift 1) tijdig ter post moet zijn bezorgd en 2) vervolgens binnen een week moet arriveren, en dat aan die twee eisen op zichzelf wel was voldaan. Helaas, de Afdeling wilde hier niet in meegaan. De verzending, en dus de gelding van de verzendtheorie, is volgens de Afdeling geëindigd door de bezorging bij het bedrijf zelf, en de persoonlijke bezorging vond simpelweg buiten de termijn plaats. Kortom, veel moeite voor niets, want de zaak werd inhoudelijk niet meer behandeld.Zie voor de uitspraak de site van de Raad van State onder nummer 200707825/1 (9 april 2008).
Femke van Ooijen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.