Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg) hebben gemeenten de mogelijkheid om gronden die niet in hun eigendom zijn te verwerven. Door het vestigen van een voorkeursrecht heeft een gemeente voorrang tot het verkrijgen van gronden waar nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen gepland worden.
Is eenmaal een voorkeursrecht gevestigd en wil de de eigenaar zijn grond verkopen dan dient de gemeente altijd eerst in de gelegenheid te worden gesteld om het desbetreffende stuk grond te kopen. De gemeente kan ex artikel 26 Wvg de nietigheid inroepen van rechtshandelingen die zijn verricht met de kennelijke strekking afbreuk te doen aan de voorkeurspositie van de gemeente.
Dat de gemeente ook (succesvol) de nietigheid kan inroepen anders dan bij een zuivere juridische overdracht aan een derde zonder dat zijzelf in de gelegenheid is gesteld om de grond te kopen, blijkt uit het onlangs door de Hoge Raad gewezen arrestvan 27 juni jongstleden.
Een eigenaar van met het voorkeursrecht belaste agrarische grondpercelen sluit met betrekking tot deze percelen een overeenkomst met een projectontwikkelaar, welke overeenkomst is aangeduid als “Overeenkomst in kader van zelfrealisatie bestemmingen”. De overeenkomst houdt onder andere een verplichting voor de eigenaar in om de gronden binnen een maand nadat het voorkeursrecht vervalt of de gemeente toestemming voor zodanige levering geeft juridisch te leveren. Tevens wordt een gegarandeerde vergoeding afgesproken die zal worden verhoogd indien de bestemming van de gronden zal worden gewijzigd in Woondoeleinden of Kantoordoeleinden. Partijen spreken af dat de eigenaar ten aanzien van eventuele plannen geen gebruik mag maken van bestuursrechtelijke rechtsmiddelen. Van belang is verder nog dat wordt overeengekomen dat de eigenaar aan de projectontwikkelaar volmacht verleend om met de gemeente in overleg te treden en/of te contracteren over levering van de percelen aan de projectontwikkelaar of door de projectontwikkelaar aangewezen derden, zoals de gemeente. Daarnaast spreken partijen af dat de projectontwikkelaar in overleg mag treden over bestemmingsplanprocedures en over bouw- en aanlegvergunningen. De eigenaar heeft op grond van de overeenkomst tevens de verplichting om ten behoeve van de gegarandeerde vergoeding ten gunste van de projectontwikkelaar een hypotheek op de percelen te vestigen.
De gemeente is niet gecharmeerd van deze gang van zaken en beroept zich voor de rechter op de nietigheid van de overeenkomst stellende dat haar voorkeurspositie in het geding is gekomen. De Hoge Raad stelt de gemeente in het gelijk waarbij hij oordeelt dat óók rechtshandelingen waarbij de beschikkingsmacht over en het economisch belang bij de grond in enigerlei mate worden overgedragen aan een of meer (rechts)personen blootstaan aan vernietiging op grond van art 26 Wvg. Het argument van partijen, dat de overeenkomst geen regeling van (zelf)realisatie behelst, maar slechts een kader biedt op grond waarvan met behulp van nadere overeenkomsten uiteindelijke de (toekomstige) bestemming gerealiseerd zal worden, wordt door de Hoge Raad van de hand gewezen.
Paulien Beunk is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.