Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Twee jaar geleden schreef ik op deze plek over een opmerkelijke uitspraak van het Hof Den Haag, die hierop neerkwam dat als een werknemer te hard rijdt met een auto van de zaak, de werkgever dan betaalt mits de overtreding niet méér is dan 10 kilometer per uur. Achtergrond van de uitspraak was het principe dat een werknemer alleen maar aansprakelijk is voor schade die hij aan zijn werkgever toebrengt als hem opzet of grove schuld kan worden verweten. De rechter vond dat een overschrijding van minder dan 10 kilometer per uur geen opzet of grove schuld was.
De Hoge Raad heeft daar recent een streep doorgehaald. Uitkomst: de werkgever betaalt niet, en kan de boete dus gewoon op de werknemer verhalen, zoals zo'n beetje alle werkgevers ook wel deden voor de uitspraak van het Hof (en veel ook wel daarna).
De Hoge Raad doet op zich niets af aan het principe van de beperkte aansprakelijkheid van de werknemer, maar gooit het over de boeg van de schade. Om dat toe te lichten gaat de Hoge Raad in po de geschiedenis van het artikel rond snelheidsovertredingen in de auto van een ander (want daar gaat het hier om). Vroeger werd dat strafrechtelijk afgedaan; de houder van een kenteken was (strafrechtelijk) aansprakelijk tenzij hij kon aantonen dat iemand anders in zijn auto had gereden. De afhandeling van verkeersovertredingen is op een gegeven moment echter administratiefrechtelijk geworden, en (mede in verband met de vereenvoudiging van de afdoening, die werd beoogd) verviel de mogelijkheid om aan de betaalplicht te ontkomen door aan te tonen dat iemand anders had gereden. De houder van het kenteken moest vanaf toen gewoon betalen, en dat dan maar verhalen op wie achter het stuur zat.
De Hoge Raad overweegt nu (en ik denk terecht) dat bij die wijziging nooit is beoogd om het risico van de verkeersboete zodanig te verleggen dat de werkgever daarvoor zou moeten opdraaien. Anders gezegd: de veranderde manier van afdoening was niet bedoeld om de pleger te vrijwaren van aansprakelijkheid. De Hoge Raad vond ook dat als de uitleg van het Hof zou worden gevolgd, er een ongerechtvaardigd onderscheid zou ontstaan tussen mensen met een auto van de zaak, en die met een eigen auto. Dat laatste argument vind ik persoonlijk iets minder overtuigend; dat verschil is er immers nu eenmaal en dat werkt denk ik harder door in de hoge benzineprijs dan in verkeersboetes.
Hoe het ook zij: het is dus (wat de Hoge Raad betreft) terug naar de oude situatie. U mag als werkgever natuurlijk de boetes voor uw werknemers betalen, maar tenzij u de werknemer actief aanzet tot te hard rijden hoeft dat niet.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.