Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Het komt meermaals ter sprake tijdens het journaal of in de dagelijkse bladen: steeds meer Nederlands kunnen hun rekeningen niet meer betalen. Uit recent onderzoek is zelfs gebleken dat hoe hoger het inkomen is, hoe vaker men rood staat. Om ook een beetje de hand in eigen boezem te steken hebben de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB), de Vereniging van Financieringsmaatschappijen in Nederland (VFN) en de Nederlandse Thuiswinkel Organisatie (NTO) nieuwe gedragscodes opgesteld voor het verantwoord verstrekken van consumptief krediet.
De bedoeling van deze gedragscodes is de kredietaanbieders beter in staat te stellen om overkreditering te voorkomen. Vanaf 1 juli a.s. dienen zij rekening te houden met hogere bedragen die de consument minimaal moet overhouden om in zijn levensonderhoud te voorzien. Bovendien worden deze normbedragen afhankelijk gesteld van het inkomen, omdat mensen met een hoger inkomen een hoger uitga-venpatroon en hogere vaste lasten hebben. Voorts zal er beter naar de gezinssituatie worden gekeken en bij gezinnen met kinderen zullen hogere normen gelden.
Indien een kredietaanbieder niet is aangesloten bij één van de partijen die de gedragscodes hebben opgesteld dan is zij daar ook niet aan gebonden. Zij kan dan op eigen wijze invulling geven aan de open norm ter voorkoming van overkreditering. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) zal er dan echter wel op toezien dat de afwijking van de gedragscodes minimaal dezelfde zichtbare bescherming biedt tegen overkreditering als de normen in de genoemde gedragscodes.
Om te voorkomen dat onverantwoord krediet wordt verstrekt, dient een kre-dietaanbieder informatie in te winnen over de financiële positie van de aanvrager. De AFM meent dat bij grote bedragen (kredieten vanaf € 5.000,-) verificatie dient plaats te vinden middels loonstrookjes, bankafschriften en dergelijke. Om kleine kredieten niet onnodig duur te maken, hoeft onder de € 5.000,- geen volledige verificatie plaats te vinden. De AFM vindt het dan voldoende dat de consument schriftelijk dan wel elektronisch verklaart dat de opgegeven informatie juist is. De consument dient in dergelijke gevallen nog wel aan te geven dat zij zich bewust is van het feit dat zij een lening aangaat en dat zij de (haar bekende) financieringslas-ten kan dragen. Een mondelinge verificatie volstaat hierbij niet.
Dit lijkt een stap in de goede richting van zelfbescherming van de consument. Gelet op de verificatieplicht van de consument bij vooral de “kleine” kredieten is het echter de vraag of deze bescherming wel ver genoeg gaat, zeker als het mogelijk is om bij meerdere aanbieders een krediet te krijgen. We zullen het zien…
Kissiwah Mireku is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.