Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Met de zomer in aantocht wilden we u een uitspraak over vakantie niet onthouden.
Elke werknemer heeft het recht om per jaar minimaal vier maal de overeengekomen arbeidsduur per week op vakantie te gaan. Bij een vijfdaagse werkweek houdt dat in dat een werknemer ten minste 20 vakantie-dagen per jaar krijgt. In de praktijk zullen dat er vaak meer zijn, afhankelijk van de individuele arbeidsovereenkomst of toepasselijke CAO.
Een werkgever is verplicht zijn werknemers in de gelegenheid te stellen om hun vakantiedagen op te nemen. De werknemer kan in principe zelf beslissen wanneer hij zijn dagen opneemt. Enig overleg is daarbij wel noodzakelijk omdat een werkgever de door een werknemer voorstelde vakantieplannen kan weigeren als daartoe een gewichtige reden bestaat. Ook is het voor de verhoudingen tussen werkgever en werknemer natuurlijk beter als er bij het plannen van een vakantie in elk geval rekening wordt gehouden met elkaars belangen. Dat blijkt ook uit een recent arrest) van de Hoge Raad.
Een werknemer van een stichting was enige tijd ziek geweest en op 27 juni 2002 voerde hij een gesprek met zijn leidinggevende over de hervatting van zijn werkzaamheden. Ze spraken af dat de werknemer nog de volgende dag zijn werkzaamheden zou hervatten en dat gebeurde ook.
Na één dag gewerkt te hebben bleef de werknemer echter direct weer weg, naar later bleek was hij óók nog met vakantie gegaan. Toen de werknemer op 1 juli 2002 niet op zijn werk verscheen ontsloeg de werkgever de werknemer op staande voet, wegens ongeoorloofde afwezigheid.
De werknemer verweerde zich door te stellen dat hij de vakantie al in april van 2002 was afgesproken, hij zou mondelinge toestemming van de stichting hebben gekregen. Ook stelde hij dat hij zich op 29 juni 2002 wederom ziek had gemeld, omdat hem bij hervatting was gebleken dat hij nog niet vodoende was hersteld. Beide stellingen kon hij evenwel niet bewijzen.
Geoordeeld is dat de werknemer zich schuldig had gemaakt aan ernstig werkverzuim. In dit geval was dat voldoende reden voor een ontslag op staande voet. Ook in hoger beroep en cassatie bleef het ontslag gehandhaafd.
Werknemer en werkgever doen er dus goed aan om duidelijke afspraken te maken over het opnemen van vakantiedagen. Dan kan de werknemer lekker op vakantie wanneer hij dat wil en komt de werkgever niet voor onaangename verrassingen te staan.
Benjamin van Leeuwen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.