Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Schuldeisers opgelet: vanaf 12 december 2008 zal de verordening op het Europese Betalingsbevel (EBB) van kracht worden. In vervolg op een eerdere bijdrage worden hieronder de laatste ontwikkelingen met betrekking tot dit instrument op een rijtje gezet.
Uit onderzoek van de Europese Commissie is gebleken dat 50 tot 80 procent van de vorderingen in het handelsverkeer niet betwist worden. Bovendien heeft het bedrijfsleven groot belang bij snelle, eenvoudige en goedkopere grensoverschrijdende incassoprocedures van onbetwiste geldvorderingen. Het EBB zal hiervoor uitkomst bieden. Daarmee kunnen Nederlandse crediteuren eenvoudiger vorderingen innen in andere lidstaten van de Europese Unie en omgekeerd kunnen Nederlandse bedrijven en particulieren met vorderingen van buitenlandse crediteuren worden geconfronteerd.
De EBB-procedure verloopt als volgt. Het verzoek tot een EBB wordt ingediend bij de rechter in de lidstaat van de debiteur door middel van een standaardformulier. Het verzoek tot verkrijging van een EBB hoeft niet ondersteund te worden door bewijs. Het bewijs moet wel worden genoemd in het formulier, maar wordt pas overgelegd als de debiteur zich verzet tegen het verkregen EBB. Voor het indienen van het formulier heeft de verzoeker in principe geen bijstand van een advocaat in die lidstaat nodig. De rechter controleert de gegevens en vaardigt vervolgens een EBB uit dat als Europese executeerbare titel geldt. Het EBB wordt vervolgens aan de debiteur betekend, dus zonder dat hij gehoord is. De verweerder heeft dan nog 30 dagen de tijd om middels een formulier verweer te voeren en de uitvoerbaarheid van het EBB tegen te houden. In dat geval komt er een gewone procedure, alsof er geen EBB-procedure is gevoerd.
Het is belangrijk om te weten dat de EBB-procedure alleen gevolgd kan worden in burgerlijke en handelszaken en uitsluitend van toepassing is op geldvorderingen. Er is geen limiet aan de hoogte van de vordering. De EBB-procedure zal voornamelijk elektronisch worden gevoerd en is daardoor waarschijnlijk tijdbesparend en kostendrukkend. Verder kunnen de standaardformulieren ingevuld worden met behulp van codes die in alle lidstaten hetzelfde zijn. Op deze manier zal ook de taalbarrière verholpen zijn.
De EBB-procedure is overigens niet verplicht. Het is een aanvulling op het nationale recht. De crediteur mag dus kiezen tussen de EBB-procedure en de klassieke (Nederlandse) dagvaardings- of verzoekschriftprocedure.
Een nadere uitwerking van de EBB-verordening zal in Nederland volgen middels een uitvoeringswet. Dit wetsvoorstel van minister Hirsch Ballin van Justitie is onlangs naar de Raad van State voor advies gestuurd. Dit laat onverlet dat de EEB-procedure per 12 december 2008 gevolgd kan worden, omdat sprake is van een (direct werkende) Europese verordening.
Maria van Bladel is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.