Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Het begrip “tegenstrijdig belang” is een begrip waar menig directeur en wederpartijen van BV’s rekening mee moeten houden. Helaas, want de regeling en de verplichtingen voor de bestuurder die daaruit voortvloeien zijn niet altijd even duidelijk.
De 'tegenstrijdig belang'-regeling is opgenomen in de wet om te voorkomen dat een bestuurder zijn persoonlijk belang laat prevaleren boven het belang van de vennootschap die hij vertegenwoordigt. Als er sprake is van tegenstrijdig belang vertegenwoordigen commissarissen (en niet de bestuurder) de vennootschap. Uiteraard gesteld dat er commissarissen zijn.
De regeling wordt vaak omzeild (of: als er geen commissarissen zijn) door in de statuten op te nemen dat in het geval van tegenstrijdig belang de bestuurder alsnog de vennootschap mag vertegenwoordigen. Volgens de wet blijft echter de algemene vergadering van aandeelhouders (kort gezegd: de AvA) de mogelijkheid houden om iemand anders aan te wijzen.
Hoe een bestuurder met deze bevoegdheid van de AvA om moet gaan is in een recent arrest van de Hoge Raad van 21 maart 2008 verduidelijkt. De bestuurder dient de aandeelhouders tijdig te informeren over de aanwezigheid van het (te verwachten) tegenstrijdig belang. De AvA heeft dan de mogelijkheid iemand anders aan te wijzen als zij dat wenst. Het is echter niet nodig -wat voorheen werd gedacht- dat de AvA een uitdrukkelijk besluit neemt dat de bestuurder de vennootschap vertegenwoordigt.
In het geval dat anderen dan de bestuurder aandeelhouders zijn biedt dit arrest ruimere mogelijkheden. Een bestuurder kan volstaan met het op de hoogte stellen van alle aandeelhouders van het tegenstrijdig belang. Hij hoeft niet te wachten totdat de AvA een expliciet besluit heeft genomen over het tegenstrijdig belang, maar kan zichzelf dus bevoegd achten op grond van het 'stilzwijgen is toestemmen'. Een expliciet besluit van de AvA blijft echter nodig indien de statuten niet de bestuurder als bevoegd aanwijzen.
Voor het geval dat de bestuurder ook enig aandeelhouder is, zijn de gevolgen moeilijker te voorspellen. Betekent dit dat de bestuurder (die ook enig aandeelhouder is) in geval van tegenstrijdig belang meteen kan handelen? Het is immers niet nodig dat hij de AvA op de hoogte stelt; dat is hij immers zelf. Zolang niet in de rechtspraak is uitgemaakt dat dat niet nodig is, valt het aan te bevelen alsnog een aandeelhoudersbesluit op te maken waarin staat dat de aandeelhouder ‘kennis heeft’ van het tegenstrijdig belang.
Kortom, het tegenstrijdig belang blijft genoeg voer opleveren voor juristen. Het wordt tijd dat de regeling duidelijk wordt of dat wordt besloten tot afschaffing.
Maurits Richert is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.