Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Een van de voordelen van het oprichten van een Besloten Vennootschap (“BV”) is de beperking van de aansprakelijkheid die dit met zich mee brengt. In ruil voor die beperkte aansprakelijkheid dient het bestuur van een BV wel een behoorlijke boekhouding te voeren en jaarlijks een jaarrekening openbaar te maken door deponering bij de Kamer van Koophandel. Aan de boekhoudplicht is doorgaans voldaan indien snel inzicht kan worden verkregen in de rechten en plichten van de BV (zoals een deugdelijke crediteuren- en debiteurenlijst) en een redelijk beeld van de vermogenspositie uit de administratie blijkt.
Als een behoorlijke administratie ontbreekt of de jaarrekeningen niet (tijdig) zijn gepubliceerd, dan wordt aangenomen dat het bestuur haar taak onbehoorlijk heeft uitgevoerd indien het komt tot een faillissement. Dat kan leiden tot aansprakelijkheid van het bestuur voor het tekort in een faillissement. Het bestuur zal in dat geval moeten bewijzen dat het veronderstelde wanbeleid niet de oorzaak was van het faillissement, maar dat het aan iets anders lag. Dat bewijs is niet altijd eenvoudig te leveren, zeker indien een deugdelijke boekhouding ontbreekt.
Toch lijkt een groot aantal BV’s zich niet bewust van de risico’s die een gebrekkige boekhouding of het niet-deponeren van de jaarrekening met zich meebrengt. Zelfs als een accountant de jaarrekening van zijn goedkeurende verklaring heeft voorzien betekent dat nog niet dat aan het wettelijke vereiste is voldaan. Een niet gering aantal ondernemingen kiest ervoor om haar jaarrekening niet (tijdig) te deponeren, zoals onder meer blijkt uit een eerdere bijdrage.
Dat het voeren van een behoorlijke administratie en deponering in elk geval aan te raden is blijkt wel uit een recente uitspraak van de Rechtbank Den Bosch. Het betrof een BV die in 2006 failliet ging. De bestuurder en tevens enig aandeelhouder van een BV had geen behoorlijke administratie aan de curator overgelegd en de jaarstukken over het boekjaar 2004 waren niet gedeponeerd.
De curator vorderde daarom dat de bestuurder het tekort in het faillissement zou betalen, zijnde meer dan anderhalf miljoen Euro. De bestuurder heeft na het faillissement alsnog de beschikbare boekhouding beschikbaar gemaakt voor de curator en betwiste tijdens de procedure dat hij niet aan zijn boekhoud- of publicatieplicht zou hebben voldaan.
De Rechtbank oordeelde ten eerste dat de bestuurder niet had voldaan aan zijn publicatieplicht. De jaarstukken waren niet tijdig opgemaakt en niet gepubliceerd. Dat de bestuurder aangaf dat ze “op een week na” klaar waren doet daar niet aan af.
Ten tweede oordeelde de Rechtbank dat de bestuurder ook niet had voldaan aan zijn boekhoudplicht. Zo had de bestuurder niet alle beschikbare gegevens overgelegd en kwamen er bij een huiszoeking meerdere versies van een digitale administratie te voorschijn.
De bestuurder kon nog proberen om onder zijn aansprakelijkheid uit te komen. Daarvoor had hij moeten stellen en aantonen dat het faillissement een andere oorzaak had, maar hierin slaagde hij niet.Uiteindelijk veroordeelde de Rechtbank de bestuurder het tekort in het faillissement van de BV te betalen, met een maximum van ruim anderhalf miljoen euro. Al met al een hoge prijs die relatief simpel had kunnen worden voorkomen door enkele honderden euro’s uit te geven om de jaarrekeningen tijdig te publiceren en de administratie bij te (laten) houden.
Benjamin van Leeuwen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.