Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Indien een werknemer door zijn fout schade aan een derde toebrengt, is diens (overheids)werkgever daarvoor aansprakelijk, indien (i) de kans op de fout is vergroot door de te verrichten werkzaamheden en (ii) de degene in wiens dienst de ondergeschikte zijn taak vervulde zeggenschap heeft over de gedragingen waarin de fout was gelegen. Over deze aansprakelijkheid zijn heel wat uitspraken geweest en arresten gewezen. Recent boog het Hof te Amsterdam zich er weer eens over.
Een ambtenaar, werkzaam als monteur/lasser, was in tijdelijk dienst bij de Reinigings- en Havendienst van de gemeente. Tijdens zijn dienstverband bevond hij zich samen met een collega in een ruimte waar over het algemeen de pauzes worden gehouden. Aan het einde van de pauze, toen de collega onderuitgezakt op een stoel zat, ging de ambtenaar achter zijn collega staan en pakte hem van achteren in een wurggreep. De stoel waarop deze collega zat kantelde achterover en de man kwam met zijn volle gewicht aan zijn nek in de armen van de ambtenaar te hangen. Pas toen de collega uit ademnood vreemde bewegingen begon te maken liet de ambtenaar los – en is met hem naar het ziekenhuis gegaan (dat dan weer wel).
De collega vordert schadevergoeding van zowel de ambtenaar op grond van onrechtmatige daad als van diens werkgever, de gemeente, op grond van diens aansprakelijkheid voor ondergeschikten. Dat de gedragingen van de ambtenaar onrechtmatig zijn is duidelijk. Het feit dat partijen volgens de ambtenaar aan het stoeien waren doet hier uiteraard niets aan af.
De gemeente stelt dat zij niet aansprakelijk is omdat zij op het moment van de wurggreep geen zeggenschap had over de handelingen van de ambtenaar. Bovendien is het gedrag van de ambtenaar te ver verwijderd van de opgedragen werkzaamheden om aansprakelijkheid te kunnen aanvaarden, aldus de gemeente. Het Hof gaat hier niet in mee en overweegt dat de gemeente wel degelijk juridische zeggenschap had over de betreffende gedragingen, immers het gebeuren vond plaats in de theepauze, onder diensttijd, tussen collega's en in een aan de gemeente toebehorend lokaal. Het stond de gemeente vrij haar ambtenaren op zulk gedrag aan te spreken, hetgeen de gemeente ook doet en heeft gedaan.
De gemeente stelde verder dat de kans op de daad van de ambtenaar niet werd vergroot door vervulling van zijn taak, een ander vereiste voor voornoemde aansprakelijkheid. Hierin geeft het Hof de gemeente wél gelijk: er was geen sprake van een door de gemeente gegeven opdracht die de kans zou kunnen vergroten dat een dergelijke wurggreep op een collega zou worden toegepast door de ambtenaar. Anders gezegd: er was geen enkele relatie tussen het werk en de onrechtmatige daad. En op die grond oordeelt het Hof dat de gemeente dan ook niet aansprakelijk is voor de onrechtmatige daad van de ambtenaar.
De aansprakelijkheid van werkgevers voor hun ondergeschikten is dus niet altijd een wurggreep, en strekt zich daartoe in elk geval niet uit.
Kissiwah Mireku is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.