Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Regelmatig komt de vraag op of ziekenhuizen, verzorgingshuizen e.d. aanbestedingsplichtig zijn. Als deze (semi)publieke instellingen aanbestedingsplichtig zijn onder de Europese Richtlijn 2004/18/EG moeten zij alle diensten boven een bepaalde drempel in het openbaar aanbesteden. Dat kost erg veel tijd en geld. En niet onbelangrijk: als een instelling ten onrechte een opdracht verleent zonder aanbesteding, waar een aanbesteding wel is geboden, kan die instelling onrechtmatig handelen tegenover de concurrenten die de opdracht niet hebben gekregen. Het antwoord op de vraag of een ziekenhuis aanbestedingsplichtig is, is dus van aanzienlijk belang.
Bepalend is of een ziekenhuis een “publiekrechtelijke instelling” is zoals bedoeld in de Richtlijn. Zo ja, dan moet er openbaar worden aanbesteed. Bij de kwalificatie als “publiekrechtelijke instelling” zijn voornamelijk van belang: (i) voorziet de instelling in een behoefte van algemeen belang van niet-commerciële aard en (ii) is er sprake van overheidsafhankelijkheid inzake financiering en toezicht ? Indien één van deze vragen ontkennend wordt beantwoord, is de instelling geen aanbestedende dienst.
Bij beantwoording van de vraag of er sprake is van een behoefte van algemeen belang van niet-commerciële aard, spelen op basis van recente rechtspraak o.a. de volgende criteria een rol. Werkt de instelling in een klimaat van concurrentie ? Wordt de instelling bestuurd op basis van criteria van rendement, doelmatigheid en rentabiliteit ? Draagt de instelling zelf exploitatie-risico ? Indien het samenstel van deze elementen bevestigend wordt beantwoord, is er sprake van een commerciële dienst en is er geen aanbestedingsplicht.
Van overheidsafhankelijkheid kan sprake zijn als (i) de financiering overwegend van overheidswege wordt verstrekt en (ii) de overheid of een andere aanbestedende dienst zodanig toezicht op het beheer heeft dat zij invloed kan uitoefenen op beslissingen van de instelling op het gebied van relevante opdrachten aan derden.
Volgens recente rechtspraak zal daarvan bij ziekenhuizen niet snel sprake zijn, mede gezien het nieuwe zorgstelsel. Mr. M.R. Mok schrijft het mooi op in een elders gepubliceerd commentaar bij het arrest van de Hoge Raad d.d. 1 juni 2007: “Ziekenhuizen stonden (en staan) niet onder volledig (economisch) overheidstoezicht; dat zij “gebudgetteerd” zijn doet daar niets aan af. Zij zijn minder onafhankelijk dan een “gewone” onderneming, maar dat betekent niet dat zij een “publiekrechtelijke instelling” zijn.“
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.