Praktijkgebieden: Bouwrecht
Zoals wij al eerder hebben geschreven, staat in de DNR 2005, die ter vervanging van de SR 97 en de RVOI 2001 is opgesteld, dat de architect rekening dient te houden met de voor de opdracht van belang zijnde publiek- en privaatrechtelijke regelingen, waarvan het bestaan bij de architect mag worden verondersteld.
Hoe dit daadwerkelijk uitpakt voor architecten, bespreek ik aan de hand van twee uitspraken van het Arbitrage-Instituut Bouwkunst die recent zijn gepubliceerd. Centraal staat in deze vonnissen de verwijtbaarheid van de architect als zijn ontwerp niet in het bestemmingsplan past.
In de één van de uitspraken waren de feiten als volgt. Aan de architect was voor het project een bouwvergunning verleend, maar na bezwaar van de buren is deze vergunning door een vonnis van de rechtbank vernietigd. De reden hiervoor was dat in het ontwerp de goot van de dakkapel de toegestane groothoogte met 12 cm overschreed. Daarnaast was in het ontwerp niet opgenomen dat het gedeelte van de serre dat uitkeek op de buren van ondoorzichtig glas moest worden voorzien.
De opdrachtgever stelt vervolgens dat de architect een verwijtbare fout heeft gemaakt doordat hij onder de gegeven omstandigheden niet de normale oplettendheid had betracht, die bij een normale vakuitoefening behoort.
De architect betwist deze stelling. Hij meent dat hij het ontwerp in goed overleg met gemeenteambtenaar heeft vervaardigd en zich voor de indiening van de aanvragen ervan heeft vergewist dat de gemeente op de aanvraag een bouwvergunning zou afgeven.
Volgens de arbiter is de architect niet verwijtbaar jegens de opdrachtgever tekortgeschoten. De arbiter overweegt dat het taak van de gemeente is om het ontwerp te toetsen aan het vigerende bestemmingsplan. Tekortkomingen bij die toetsing kunnen de architect niet worden aangerekend. Voor de overschrijding van de goothoogte had de gemeente namelijk gebruik kunnen maken van een binnenplanse vrijstelling, maar deze was ten onrechte niet door de gemeente in de afgegeven bouwvergunning opgenomen. Het niet verwijzen in het ontwerp naar de regels van het burenrecht waardoor ondoorzichtig glas had moeten worden geplaatst, is geen argument om de vergunning aan de aanvrager te ontzeggen.
Ten overvloede overweegt de arbiter nog dat gestelde tekortkomingen door architect op eenvoudige wijze hadden kunnen worden hersteld door de architect, zodat snel en adequaat tegemoet had kunnen worden gekomen aan de bezwaren van de buurman. In die gevallen is er dus geen reden om de architect aansprakelijk te houden.
Stephanie Mekking is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bouwrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.