Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Een onlangs gepubliceerde uitspraak van de kantonrechter te Utrecht geeft nog maar eens aan dat er soms verrassende overwegingen uit de printer van de kantonrechter kunnen rollen.
Een beroepswielrenner was geruime tijd in dienst en zijn contract was vier keer verlengd (en dus voor onbepaalde tijd). De werkgever was niet tevreden over de wedstrijdprestaties van de wielrenner en verzocht de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter deed dat, zonder vergoeding. Tot zover op zich niets vreemds. Toch staat de beschikking vol met verrassingen.
De wielrenner woonde in België, dus op grond van Europese regelgeving was slechts de Belgische rechter bevoegd. Dat is alleen anders indien partijen na het ontstaan van het geschil een andere woonplaats overeen zijn gekomen. Er was wel een woonplaatskeuze, maar die stond al in de arbeidsovereenkomst en was dus ongeldig. De Nederlandse kantonrechter was dus onbevoegd, maar verklaarde zich toch bevoegd met een beroep op de woonplaatskeuze. Ten onrechte.
Daarnaast was de werkgever niet ontvankelijk in zijn verzoek. Partijen waren arbitrage overeengekomen. De kantonrechter ging daar echter aan voorbij door te stellen dat arbitrage alleen de aangewezen weg was bij geschillen omtrent de uitleg van de arbeidsovereenkomst, de reglementen van de wielerbonden en “wielertechnische zaken”. De kantonrechter vond dat er daarvan geen sprake was – opmerkelijk omdat de reden van het ontslag nu juist wielertechnische zaken betrof, namelijk het al dan niet presteren van de wielrenner die dienst deed als “knecht”.
Ook inhoudelijk was de uitspraak verrassend. De kantonrechter overwoog dat het niet van belang was of en waarom de wielrenner minder presteerde. Het enkele feit dat de werkgever niet tevreden was en van de wielrenner af wilde om plaats te maken voor andere wielrenners was voldoende.
Eveneens opmerkelijk was het oordeel van de kantonrechter dat geen vergoeding behoefde te worden betaald omdat voor topsport andere regels gelden. Hij paste daarbij de regels van de CAO voor voetballers toe, die echter niet van toepassing is.
Vooraf leek de zaak helder: De rechter was onbevoegd, de werkgever was niet ontvankelijk, er was sprake van een contract voor onbepaalde tijd en de werkgever had niet aangetoond dat er een gewichtige reden was om ontbinding van de arbeidsovereenkomst te rechtvaardigen. Vooraf een niet erg kansrijke zaak voor de werkgever dus. Wij zeggen vaak dat een ontbindingsprocedure iets van een loterij in zich heeft. Net als bij een echte loterij blijkt zelfs de meest onwaarschijnlijke uitkomst niet onmogelijk.
Benjamin van Leeuwen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.