Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
eerder bespraken wij dat een werkgever een boete voor te hard rijden tijdens werktijd niet altijd kan verhalen op een werknemer. Op grond van het BW is een werknemer alleen aansprakelijk voor schade die de werkgever door zijn toedoen lijdt indien sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. Volgens de toen besproke uitspraak van het Hof Den Haag is daarvan in beginsel geen sprake wanneer een werknemer minder dan 10 kilometer te hard heeft gereden. Dat kan anders zijn indien een werknemer stelselmatig boetes krijgt voor te hard rijden.
De vraag die deze week aan de orde kwam is of het zogenaamde “10-kilometercriterum” ook voor ambtenaren geldt. Het antwoord van de rechtbank Leeuwarden was: “nee”.
Het ging hier om een ambtenaar aangesteld bij de Dienst Vervoer en Ondersteuning van het Ministerie van Justitie die gedetineerden vervoert en daarbij 5 kilometer te hard had gereden, waarvoor een boete was opgelegd van € 18,00. De ambtenaar deed een beroep op de eerder genoemde uitspraak en stelde dat nu hij minder dan 10 kilometer te hard had gereden de boete niet op hem verhaald kon worden, mede door de krappe werkschema's die door de werkgever DV&O werden opgesteld.
DV&O stelde daar tegenover dat een ambtenaar en met name degene die in een busje van het Ministerie van Justitie rondrijdt een voorbeeldfunctie heeft voor andere weggebruikers. Een overtreding van de maximum snelheid zal een ambtenaar dan ook eerder worden aangerekend dan een werknemer die een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht heeft.De rechtbank Leeuwarden stelde DV&O dus in het gelijk.
In het ambtenarenrecht geldt dat een ambtenaar aansprakelijk is voor aan zijn werkgever toegebrachte schade indien hij verwijtbaar gehandeld heeft. Volgens vaste jurisprudentie is sprake van verwijtbaarheid indien hij een nodeloos risico heeft genomen. Hoewel dat erg lijkt op de voor gewone werknemers geldende toets “opzet of aan bewuste roekeloosheid” leiden de ogenschijnlijke kleine verschillen tot een andere, voor de ambtnaar strengere, beoordeling. Een juridische grondslag is niet duidelijk aan te wijzen. Een van de redenen kan dus gelegen zijn in het feit dat ambtenaren geacht worden, zoals de rechtbank onderschrijft, een voorbeeldfunctie te hebben.
Persoonlijk vind ik dat discutabel, zeker in dit geval omdat een verschil van 5 kilometer per uur voor bijna geen enkele andere weggebruiker met het blote oog waarneembaar is. Maar ja, zo’n boevenbusje is natuurlijk wel duidelijk herkenbaar als afkomstig van de overheid, en als die nu al te hard rijden…Wat de ambtenaar in ieder geval niet heeft geholpen is het feit dat hij het standpunt innam dat er nu eenmaal wel eens te hard moest worden gereden omdat de schema’s zo krap waren, en vervolgens moest worden vastgesteld dat die schema’s helemaal niet zo krap waren en de auto bovendien was uitgerust met “geluids- en lichtsignalen” waarmee onder omstandigheden bij dreigend te laat komen de maximum snelheid mócht worden overtreden. Het verschil met een “gewone”werknemer is intussen wel sneu. Ik ben benieuwd hoe de Centrale Raad van Beroep hierover zou oordelen. Wordt mogelijk vervolgd…
Fleur Costa Baiôa is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.